Schoolvakantie. Velen zijn op pad, de meesten naar de sneeuw. Zo ook mijn drietal.
Voor het eerst in hun en mijn leven ben ik daar niet bij. Ze zijn met hun paps en hebben het heerlijk. En wat gun ik hen en hem dat. Natuurlijk gun ik het ze, met heel mijn hart!
Maar een klein stukje van dit hart plengt ook een traantje. Weer iets dat niet meer terugkomt. Uit elkaar gaan betekent zoveel afscheid nemen. Van grote en van kleine dingen. En wat sommige zaken betreft zingt dat nog jaren door. Elke keer weer een klein knauwtje. Eventjes zwaar, daarna lichter. Blik naar voren en weer door.
Voor hen geldt hetzelfde. Iets dieper, iets zwaarder. Dat weet ik want soms vertellen ze me erover. Zo ook in aanloop naar deze vakantie. Maar ook zij beseffen: Wat was, is niet meer. En wat is, wel. Dus beter dat we daar dan het beste van maken!
Daar knokken ze voor, ieder op eigen wijze. Oudste L. vooral van binnen, met af en toe een schelle spiegel naar mij. Middelste T. analyserend, een rede gevend en berustend. Jongste D. zoekend, vragend, hopend, zorgend zijn emoties tonend.
Dit alles, het ontroert mij tot op het bot. Liefste Liefjes, inderdaad wat was is niet meer maar wat altijd blijft is dat ik apetrots ben op jullie. Misschien zelfs wel meer dan ooit.