Kris en Anne, een aura van boosheid om de tafel. Geen gedag, geen blik waardig.
Onbegrijpelijk dat 2 jaar geleden wél de vonken er hevig vanaf spatten.
Want net 15 maanden geleden werd hun dochter Fleur geboren. Beiden vertelden tijdens de intake dat ze echt uit liefde verwerkt en geboren is, na een intense, oprechte en langdurige relatie.
15 maanden later – hier aan tafel- zie ik op het eerste gezicht alleen maar boosheid, tot aan het kookpunt toe. Door jullie intake en het bestuderen van jullie gezicht en houding naar elkaar, merk ik ook het verdriet. Verdriet zichtbaar in taal, houding en in jullie ogen. Een schild wordt voorgehouden, een muur opgetrokken om geen contact te maken. Een muur voor de ander, of voor je eigen pijn? Helaas is het opgetrokken schild dat ingezet wordt al te vaak Fleur, jullie dochter. Een schild van geen contact, geen omgang, schermen met Veilig Thuis en ga zo maar door.
15 maanden , het gaat goed met haar vertellen jullie los van elkaar… ze merkt er echt niets van. Ze ontwikkelt zich goed, ze lacht veel , loopt al de hele kamer rond. Dat slechte slapen dat is toch normaal? De alertheid waarmee ze alles gadeslaat is toch positief? Ze kan het helaas nog niet vertellen, maar dat ze de spanningen aanvoelt is een feit, vertel ik beide ouders.
Spanning, gekwetst, verlies
“Stelde onze relatie dan niets voor? ” komt in dit gesprek naar boven. De vragen, de onzekerheid, je weer bloot durven geven aan die ander die je zo enorm heeft gekwetst. Gelukkig begeleid ik hen daarin en zijn ze er ook van overtuigd dat dit nodig is, om een langdurig en werkbaar contact en oplossing te vinden voor Fleur.
Vanuit het niets kwam plots de breuk.
Zo gesloten als een portemonnee was je, schalt het verwijt. Op dat moment breek je. Een stilte valt en dan neemt hij het woord. Die gesloten persoon praat zacht en geeft zijn gevoelens en emoties prijs. Iets wat in de relatie misschien nooit gebeurd is. Hij vertelt hoe hij zich voelde. Hij is een man van weinig woorden, vertelden ze beiden, maar nu komt daar plots een verhaal uit, zacht, nadenkend, reactie afwachtend, schuchter. De nodige stiltes vallen, maar zo oprecht. De innerlijke strijd tussen je gevangen voelen in een relatie, gevoelens die stilaan verdwijnen, en anderzijds het plichtsbesef, het niet kunnen maken om de moeder van je kind en je kind van maar vijf maanden oud in de steek te laten. De hele zwangerschap knaagde het vanbinnen. Die tweestrijd. Schaamte. Angst voor verlies. Misschien is het puur de angst van het vaderschap, het nieuwe, het onbekende. Nergens kon hij met zijn gevoelens terecht. Zo voelde het toch. Schaamte. Naar iedereen: zo was ik toch niet opgevoed? Alles bleef binnen, het maalde en maalde. Walging , walging van zichzelf. Verdriet. Tot volledige afsluiting, geen contact meer: niet met de ander, niet meer met zichzelf. Tot die dag, Fleur was 5 maanden … de bom barstte. Alles kwam eruit, een weg terug was niet meer. Na die uitbarsting wist hij het niet meer. Durfde hij je niet meer onder ogen zien…. vertrok. Contact verbroken.
Boos, woede, verdriet : onbegrip
Berouw, berouw omdat hij niemand deelgenoot van zijn verhaal maakte. De eerste scheuren in de relatie niet bespreekbaar maakte. Zijn innerlijke strijd niet blootgaf. Want dan had er misschien nog iets gelijmd kunnen worden, of was de breuk niet zo plots en heftig geweest. Was niet alles met een schaar doorgeknipt, geen contact. Onmogelijk contact als ouders. Die kloof.
Tranen vloeien over beide gezichten en dan neemt zij het woord.
Het doet me pijn dit te horen. Pijn van de beslissing, pijn dat je me niet vertrouwde om met me te praten. Verdriet dat onze relatie voor jou anders was dan voor mij. Ik kende geen geheimen. Het doet me ook gebeurtenissen begrijpen. Ik was woest op je op die bewuste dag. Ik had niets zien aankomen en plots was je weg. Niets gevoeld of gemerkt, dacht ik. Jouw schuld, jij was er niet, jij besliste, ik onderging. Maar als ik nu eerlijk ben, voelde ik dat er iets was. Dat er iets niet klopte. Ik negeerde het, het zal wel slijten, het ligt aan die korte en gebroken nachten. Ik had met je moeten praten, en niet weglopen toen je zei dat er niets aan de hand was. Ik kende je al langer dan vandaag, wist dat je niet een spraakwaterval was. Ik begrijp je wel, en toch voel ik me nog steeds klein, mijn hele toekomst is weg. Ik zag ons samen oud worden. Met 2 kinderen. Maar dat is nu niet meer mogelijk. Jij moest er zo nodig vandoor. Je vrijheid terug hebben, want ik beklemde je. Het liefst zie ik je nooit meer, maar dat ik wil onze dochter niet aandoen. Ik gun haar een liefdevolle vader, want dat ben je.
Maar hoe gaan we dat doen?
Ik weet het niet. Eerst moeten we praten met elkaar, het uitpraten. Zodat we elkaar recht in de ogen kijken zonder die spanning en elkaar, ondanks alles het best kunnen gunnen.
Een kleine vingerknip en hoe zacht en mooi ze met elkaar de dialoog aangingen van afgelopen uur, echt praten en luisteren, hoe snel de kanteling was naar verwijten en boosheid met het verdriet en de pijn als onderlaag.
We ronden af voor vandaag, maar ik geef ze de opdracht mee, om na te denken wat ze van de ander nodig hebben als ze zo boos zijn en wat als ze verdrietig zijn. Vooral ook na te denken wat de ander op dat moment echt niet moet doen. Aspecten om volgende keer te bespreken bij de start om zo ook het gesprek de hele tijd tot een open dialoog te laten verlopen.
We schudden elkaar de hand en zien elkaar over 2 weken weer.