Verblijfsco-ouderschap: ja of neen? De vraag werkt in twee richtingen: één partner ziet zichzelf niet in de mogelijkheid om verblijfsco-ouderschap aan te gaan voor de kinderen of één partner wil niet dat de kinderen in een regeling van verblijfsco-ouderschap bij de andere partner verblijven.
Wat doe je dan? Wat zijn de mogelijkheden? En kan dat: geen co-ouderschap willen voor je zelf of veblijfsco-ouderschap niet toestaan?
Wat zegt de wet?
Voorafgaand even duidelijk stellen wat de wet voorziet. In de wet van 18-07-2006 staat in art 374 $2 het navolgende:
“Ingeval de ouders niet samenleven en hun geschil bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt het akkoord over de huisvesting van de kinderen door de rechtbank gehomologeerd, tenzij het akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind.
Bij gebrek aan akkoord, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechtbank op vraag van minstens één van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen.
Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen. De rechtbank oordeelt in ieder geval bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, en rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van de kinderen en de ouders.”
De beste verblijfsregeling is de regeling waarover ouders een akkoord hebben; dat kan verblijfsco-ouderschap zijn of niet
De wetgever en ook wetenschappers stellen duidelijk dat het best is dat de ouders zelf samen tot een akkoord komen over het verblijf van de kinderen. Immers, de beste verblijfsregeling is de regeling waarover ouders een akkoord hebben. Want kinderen hebben behoefte aan ouders die samenwerken en veiligheid bieden. In mijn praktijk wordt gestreefd naar een regeling waarmee elke ouder het eens is en die voldoende flexibel is; dat is het streefdoel van een bemiddeld akkoord tussen vader en moeder.
Dit artikel spitst zich toe op bemiddeling, maar ook in de door mij gevoerde bemiddelingen wordt rekening gehouden met wat de wet zegt. Een bemiddelaar is ertoe gehouden om de scheidende partners optimaal te informeren. Daarom dat het belangrijk is dat ouders goed afwegen welke regeling de beste regeling is voor de kinderen. Maar wat is het beste? Daarover verschillen vader en moeder regelmatig. Geen erg, als ze samen maar dat ene doel voor ogen houden.
De verblijfsregeling laten homologeren door de rechtbank
Belangrijk om weten is dat een akkoord tussen vader en moeder maar afdwingbaar is als het gehomologeerd is door de rechtbank. Een rechter zal de overeenkomst weigeren als ze strijdig is met de belangen van het kind. Het is in mijn praktijk nog nooit voorgekomen dat een rechter een regeling niet homologeert. Het voordeel van een homologatie is dat er een uitvoerbare titel wordt gecreëerd waardoor ingeval van conflict, ouders dus steeds hun ‘rechten’ voor de rechtbank zullen kunnen afdwingen.
Een misvatting bij nogal wat vaders is dat zij van oordeel zijn dat het een ‘recht’ is om de kinderen in een gelijkmatig verdeelde huisvesting te hebben, “want anders stap ik naar de rechter” wordt soms in een bemiddeling gezegd. Het is dan goed te weten dat rechters de mogelijkheid onderzoeken van een verblijfsco-ouderschap. De rechter schat dan elke situatie apart in en de rechter motiveert in het vonnis dan de beslissing. Je kan je als eisende partij danig verkijken op je ‘gelijk’: de onvoorspelbaarheid van wat de rechter beslist is groot.
Verblijfsregeling: met wat rekening houden bij de bepaling ervan?
De criteria waarmee een rechter rekening houdt zijn vaak ook deze die in een bemiddeling ter sprake komen. Goed om weten is dat de wetgever een exhaustieve lijst met criteria heeft voorzien. Hierna een lijst van criteria waarmee niet alleen de rechter maar ook ouders rekening kunnen houden om een goede verblijfsregeling, op te stellen:
Het belang van het kind, kijkend naar o.m.:
Medische en psychologische belangen
Het materieel en economisch welzijn
Een zo laag mogelijk conflictniveau tussen de ouders
De mogelijkheid om voldoende kwalitatieve contacten te hebben met beide ouders met het oog op een gezonde ontwikkeling
Een veilig rustig en regelmatig klimaat waarin het kind kan opgroeien. In dit verband: een kind moet kunnen opgroeien in een stabiele omgeving zodat het ook al zijn capaciteiten kan ontdekken en ontwikkelen
Behoud van principiële loyaliteit van het kind tav de ouders. Anders geformuleerd: ouders in ruzie ‘gebruiken’/’manipuleren’ soms de kinderen in hun conflicten; dit is uitermate fnuikend voor het kind
De kansen op verwaarlozing en gevaarlijke situaties
Ongeschikte huisvesting
Het belang van de ouders, kijkend naar o.m.:
Beide ouders hebben het recht om hun kind op te voeden en om een impact te hebben in de ontwikkeling van het kind. Dit impliceert niet dat dit enkel het geval kan zijn in een regeling van gelijkmatig verdeelde huisvesting
Het belang van een ouder primeert niet op het belang van het kind
- De afstand tussen de woonplaatsen van de ouders is bepalend of een gelijkmatig verdeelde huisvesting mogelijk is. Hierbij speelt niet alleen het aantal km een rol maar ook de tijd die het vergt om de verplaatsing uit te voeren. Kijk ook naar de vrijetijdsactiviteiten van het kind, naar het behoud van het sociaal netwerk
- Waar gaat het kind naar school; bij voorkeur blijft dit dezelfde school maar een school is niet 15 jaar dezelfde: er is de kleuterschool, lagere school, middelbare school.
- Beschikbaarheid van de ouders: het feit dat de ene ouder meer of langer werkt dan de andere ouder is geen uitsluitingscriterium voor verblijfsco-ouderschap. Opvang van kinderen in de nabewaking of door een derde is op zich niet het punt, wel is het niet de bedoeling dat dat een derde (Nanny of onthaalmoeder of een grootouder) de zorg voor het kind volledig overneemt. In elke verblijfsregeling maar zeker in verblijfsco-ouderschap, moet elke ouder zijn/haar verantwoordelijkheid opnemen.
- Leeftijd van het kind. Dit is een moeilijk punt. Ik verwijs in dit verband steeds naar de hechtingstheorie met een bijzondere impact voor de latere ontwikkeling van het kind op sociaal, emotioneel en psychisch vlak. Met kinderen jonger dan 3 jaar dient dus rekening gehouden met een veilige hechtingsrelatie. Een kind kan verschillende hechtingrelaties hebben maar de primaire hechtingsfiguur voor kinderen beneden drie jaar is de moeder. Daarom dat ik voorstander ben van een groei-verblijfsregeling die mee-groeit met de leeftijd van het kind.
- De mening van het kind moet afhankelijk van de leeftijd een plaats hebben. Dit wil echter niet zeggen dat een kind ‘beslist’ maar wel zijn stem laat horen. De mening van kinderen in de verblijfsregeling doet er wel degelijk toe.
- Het algemeen welzijn van het kind: een kind kiest niet voor een scheiding van vader en moeder. Het dient dan ook maximaal gevrijwaard van nadelige gevolgen. Behoud van stabiliteit en structuur zijn dan ook aandachtspunten in een verblijfsregeling
- Kwaliteit van communicatie tussen de ouders: een voortdurende dialoog tussen beide ouders in een blijvend contact met elkaar is nodig.
- Flexibiliteit is een zeer belangrijk item in een verblijfsregeling, en eigenlijk het uitgangspunt. Als vader en moeder flexibel zijn dan is er veel mogelijk. Als de verblijfsregeling de ‘kooi’ is en ‘het strikte kader’ dan gaat het over ‘naleven’ en ‘zo staat het op papier’. Zowel vader als moeder hebben belang bij een flexibele toepassing van de verblijfsregeling. In een strijd zien ouders dit niet altijd zo, maar al snel ondervinden ze het belang van flexibel zijn wat niet synoniem is met toegeeflijk. In deze is ‘geven en nemen’ geen goed uitgangspunt, wel ‘geven en krijgen’.
Het hoeft geen verder betoog dat een goede echtscheiding een echtscheiding is met een goede overeenkomst. Belangrijk hierbij is dat er dus gewerkt wordt aan een gedetailleerde uitgewerkte regeling zodat door de duidelijkheid toekomstige spanningen en ruzies worden voorkomen. Minder conflicten voor ouders en kind, heeft alleen maar positieve effecten voor iedereen.
Kies voor ‘jullie’ overeenkomst en gok niet op een positief vonnis. Hou het welzijn en het belang van de kinderen voor ogen.