Het is bijna Kerst. Ik sta in de supermarkt, de rij bij de kassa is enorm. Het gaat gelukkig snel. De vrouw voor mij is aan de beurt om haar spullen op de band te leggen. Terwijl zij zich naar haar kar omdraait voor het bekende ritmische bukken-pakken-opkomen-draaien-leggen, zie ik haar gezicht.
Hee, een bekend gezicht. Ik zie haar vaak en al jaren, maar eigenlijk weet ik niet precies waarom en waar.
Ze kijkt mij aan. Ik zie bij haar dezelfde herkenning en we raken aan de praat.
“Jij schrijft toch dat blog?”
“Ja, klopt.”
“Leuk, ik lees je want ben een jaar geleden ook gescheiden. Veel van jouw verhalen zijn heel herkenbaar voor mij.”
“Wat goed om te horen. Voor mij is het al wat langer geleden, dus de fase dat het allemaal zo rauw was en waarin ik uit mijn pijn kon putten, is wel voorbij. Ik heb nu minder verhalen daarover. Maar gaat het goed met jou?”
“Ja. Nu wel. Heb een idioot jaar gehad. Ik keek er laatst op terug en realiseerde me wat een totale gekte het is geweest: ander huis, nieuwe liefde, gedoe, al die meningen van mensen, dat adressenboek waarin door de helft van de contacten een groot zwart kruis staat…”
Ai, die komt binnen.
“Wat bedoel je? Allemaal vrienden die je bent kwijtgeraakt? Hoe komt dat?”
“Tsja, mensen die het gevoel hadden dat ze moesten kiezen, denk ik. Terwijl mijn ex en ik verder prima met elkaar zijn. Had jij dat dan niet?”
Ik moet even diep graven.
“Eigenlijk niet. Mijn proces daarin was meer zelfverkozen, volgens mij. Ik ben onder een steen gaan zitten. Weg. Hoorde de verhalen, mensen die óver maar niet tégen me praatten. Die zich kennelijk niet realiseerden dat een scheiding voelt alsof … (* hier moet ik even zoeken naar woorden*) … alsof je van alles ontdaan wordt. Naakt staat met de blaren, vellen en open wonden op je lijf. Zo kwetsbaar, zo pijnlijk en zo alleen. En dat, áls je al iets wil van iemand, het alleen maar een dekentje is of een beschermende arm. Maar níet die geseling van meningen of blikken. Vandaar die steen. Totdat ik het weer aankon; de wonden dicht en mijn huid hersteld.”
We kijken elkaar aan. Op haar gezicht zie ik wat in mij al pratend ook weer even naar boven komt. Verlies en het gevoel verloren te zijn.
“Ik heb daar een theorie over,” zegt ze: “De shit van een ander is een mooie afleidingsmanoeuvre om je eigen gedoe niet aan te hoeven kijken.”
Ik knik. Wellicht is dit waar, alleen die wetenschap biedt geen soelaas. Het was pijnlijk en af en toe is het dat nog steeds. Want bij een scheiding gaan niet alleen twee mensen uit elkaar. Een scheiding is een letterlijk uit elkaar scheuren van levens, met een enorme impact op meerdere niveaus (emotioneel, mentaal en fysiek) en een heleboel kanten (gezin, familie, sociaal, werk).
Ja, we houden ons groot in wat een strijd is. Want wij zijn stoer. Stoere vrouwen die het redden. En daar waar ik net nog zei dat de rauwe fase voor mij voorbij is, merk ik hoezeer het me toch raakt hieraan terug te denken. En hoe snel krachtige verbinding kan ontstaan met iemand die exact weet hoe dit voelt.
We nemen afscheid en terwijl ik met mijn boodschappenkar naar de auto loop, heb ik het idee dat zojuist een zaadje is geplant voor een leuke, nieuwe relatie.