Vrijdagochtend. Ik laad mijn auto vol met logeerspullen.
Ik rijd vandaag vanuit Limburg richting Amsterdam voor studie- en werkafspraken. Ik zal bij een studiegenote overnachten en de dag erna op de terugweg mijn zoon oppikken bij een zeilkamp waar hij de eerste week van zijn vakantie heeft doorgebracht. Vervolgens zullen we aan de lange autorit terug naar huis beginnen.
Tot zover niks bijzonders. Gewoon het leven van een werkende en studerende moeder. Alleen is het huis waar ik mijn zoon naar terug breng al meer dan een jaar niet meer mijn thuis. En zal ik hem daar achter laten bij zijn papa. Ook mijn dochter heb ik door de schoolvakantie al bijna een week niet meer gezien. Ook zij is bij haar papa. Uit praktische overwegingen (hij is niet werkzaam) zijn de halve co-ouderschapsweken nu even hele co-ouderschapsweken, zodat we de vele schoolvrije dagen kunnen opvangen.
Na ‘de overdracht’ zal ik afscheid nemen van de kids, die bij hun papa blijven terwijl ik doorrijd naar mijn volgende ‘logeeradres’; het huis van mijn nieuwe partner waar ik sinds kort ook af en toe overnacht. Als mijn kinderen er niet zijn, is er letterlijk en figuurlijk ook plaats voor hem in mijn huis. De nieuwe liefde is nog te pril voor een leven waarvan niet alleen mijn kinderen maar ook hij deel uit kan maken.
Af en toe voel ik mij een ‘woman on the run’. Telkens een andere situatie. Met kinderen, zonder kinderen, met partner, zonder partner, thuis, bij mijn partner of overnachtend bij een vriendin. Wisselende werktijden en veel vrijheid in mijn werk dragen daaraan bij. Dit flexibele leven heeft zo zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. Inmiddels ben ik eraan gewend mijn kinderen deels te moeten missen. Of beter gezegd: het schrijnende gevoel van gemis wordt minder, wennen doet het (nog) niet.
[tweet_box design=”box_12_at” pic_url=”https://miesmagazine.com/wp-content/uploads/beautiful-2150881_1920.jpg” author=”Maria”]Waar ik me wel nog steeds schuldig over kan voelen, is het besef dat ik het vredige leven van mijn kinderen heb verstoord.[/tweet_box]
En ook het schuldgevoel is (nog) niet verdwenen. Nee, me schuldig voelen over de scheiding doe ik inmiddels niet meer. Na jaren van gepieker over die schuldvraag geloof ik inmiddels dat ik genoeg heb geprobeerd. Het lukte me niet meer om me aan te passen, ook al was het in het belang van de kinderen. Het was alsof er steeds meer van mezelf doodging. Waar ik me wel nog steeds schuldig over kan voelen, is het besef dat ik het ‘vredige’ leven van mijn kinderen heb verstoord. Een leven waarin ze nog gewoon in één huis woonden met hun papa en mama. Een leven waarin ze zich veilig en vertrouwd waanden. Ik haalde hun leven overhoop door te scheiden van hun vader. Ik haalde hun leven overhoop met om de paar dagen een ander huis om in te wonen, een andere slaapkamer en een moeder die het opeens allemaal alleen moet runnen.
Ze waren nog maar nauwelijks van de schrik bekomen of het toeval wilde dat ik hun opnieuw verworven leven opnieuw overhoop haalde door verliefd te worden. En hoe leuk die nieuwe liefde ook is, opnieuw zijn er schuldgevoelens. Natuurlijk, hun moeder verdient ook geluk. Door dat geluk gaat ze waarschijnlijk ook een leukere moeder zijn. Maar mag haar geluk ten koste gaan van hun gevoel van de ‘veilige drie-eenheid’ die we inmiddels weer waren geworden? Is haar geluk de tranen en soms opstandige woede van haar kinderen waard?
Het blijft spitsroeden lopen, zoeken naar antwoorden en oplossingen. Zal de tijd alle wonden helen? En zal de tijd mogelijkheden bieden voor een wellicht niet beter, maar in ieder geval ander leven?