In het bladeren door het dagboek komen sommige beelden en teksten soms nu zo anders over dan toen ik het mij toen voor de geest haalde en opschreef.
Het tijdsbeeld zit natuurlijk anders en ik ben ouder geworden. Wat toen pijn deed lijkt nu verzacht. Waar de woede en onmacht in de woorden reflecteren, zit nu de wijsheid van de tijd in verwerkt.
Ik kijk in Ijsland terug over het woeste landschap van indrukken. Ik zie het koude kilblauwe gletsjer ijs weer water worden. Haar weg vervolgend als kleine riviertjes in het landschap om tenslotte in het oneindige te verdwijnen. Ik voel mij toeschouwer in mijn eigen theater, kijkend naar soms onbekende scenes uit een vorig leven. Ik heb het dagboek toch echt zelf geschreven anders zou ik bijna even denken dat het niets met mij te maken had. Ik dacht toen kennelijk dat het echt zo was, zo voelde en dit alles met het besef dat ik toch dezelfde waarnemer ben en altijd zal zijn. Nu weliswaar op een grotere afstand en met een veel afstandelijker gevoel naar het vele verdriet van toen.
De Tijd is soms je ergste vijand, vooral als je door de situatie in je leven soms in een woestijn wordt geduwd, om te overleven te midden van allemaal vijandige elementen, waarvan er twee uiteindelijk toch mijn ‘vrienden’ zijn geworden. De stilte én de eenzaamheid van het al-één zijn. Op zo’n plek ben je als mens niet echt voorbereid en het staat zo haaks op het van alles willen delen in een relatie. Ik dacht dat als je van elkaar houdt je dan ook alles begrijpt en kan delen met elkaar. Je ziet elkaar staan, begrijpt soms het gevecht en accepteert dat je niet op alles een antwoord hebt voor elkaar. We laten de stiltes vallen daar waar we geen woorden hebben om het aan elkaar te verklaren.
Als die relatie dan plotseling niet meer is of niet meer lijkt op wat het was dan voel je je verlaten van je ‘maatje’. Je voelt je bijna verlaten door jezelf. Ik noem dat nu even “mijn woestijn”. Dat was niet wat ik toen opschreef, maar ik besef nu dat dit beeld en gevoel er het best bij past. Een gebied zonder horizon, zonder way-point, met alleen oeverloze zandbergen waar stap na stap iedere laatste stap steeds verdwijnt, wordt gewist door de wind, net alsof je er nooit bent geweest. Geen herinnering achterlatend in het zand, geen marker op de stenen. Ik swap de zon en haar hitte voor de kwelling van het alleen zijn. Geen bereik op mijn telefoon, niemand waarmee ik mijn locatie kan delen, niemand die weet dat ik hier ben en kennelijk ben ik dus de enige die mij hieruit kan halen.
Dat is soms de opgave die je later beseft als je tegen de muur aanloopt. In die doodlopende straat, waarvan je het verkeersbord aan het begin van de straat had gemist. Ik heb het misschien onbewust wel gemerkt, maar toch liep ik erin. Ik geloofde dat alles wat ons overkwam ons sterker zou maken en dat wij er samen wel uit zouden komen. Ik stond aan het eind en zij was er niet. Zij was kennelijk niet echt meegelopen en ik had het niet in de gaten. Het was mijn eenrichtingsweg, zoals in het Frans vertaald; “voie à sens unique”. Ik dacht vroeger; daar moet je zijn want dat klinkt geweldig! Daar krijg je een unieke sens (ervaring). Deze ervaring was dus niet echt prachtig, maar het heeft mij wel veel inzicht opgeleverd. Taal kan een barrière zijn en leiden tot veel misverstanden. Het was niet wat het leek te zijn.
Ik probeer niet bevooroordeeld te zijn, meer de goudvis die alles nieuw ziet en zich verwonderd, ieder rondje weer opnieuw. Ik denk dan dat ik ook beter in staat ben om te beseffen dat niets is wat het soms lijkt. Het geeft mij ook de vrijheid om iedere keer weer oorspronkelijk waar te nemen, net alsof ik geen vast punt inneem. Ik kan de energie oppikken op een ander moment en daarmee zie ik momenten, hoeken die mij invallen. Ik kijk, zie en ga weer verder. De indruk neem ik mee maar laat haar gaandeweg weer vervagen omdat ik niet wil dat zij bij mijn nieuwe ontmoeting met ‘hetzelfde’ mij in de weg gaat staan.
Niet alles is onder woorden te brengen waarom je soms bij terugkomst besluit om het ‘anders’ te gaan doen.
Ik begrijp dat dit lastig over kan komen en misschien moet ik nog een voorbeeld geven; “Ik loop weg van het beeld dat ik probeer te fotograferen, van de tekening die ik probeer te maken, van de indruk die zij mij gaf. Ik maak een rondje (kan ook veel langer zijn qua tijd, vul maar in…) en kom terug, waarbij ik bij terugkomst niets voorneem om te zien, te voelen, zeg maar bijna niets te verwachten. Als ik dan in dat moment van de ‘nieuwe ontmoeting weer hetzelfde gevoel krijg, dan is het net alsof alles klopt. Ik kan dan verder schrijven vanaf het moment waar ik gebleven was. Soms is het dat je bij terugkomst niets meer herkent. Een foto kan je wissen, een schets kan je afscheuren en weggooien, een emotie kan je een dierbaar plekje geven, een vriend achterlaten went nooit.
Niet alles is onder woorden te brengen waarom je soms bij terugkomst besluit om het ‘anders’ te gaan doen. Dat komt zo ineens op na een bepaalde afstand genomen te hebben. Dan hoop je dat je omgeving daar ook in mee kan gaan, dat de fotograaf inziet dat dit laatste beeld het toch niet is, dat de schets nog niet het juiste gevoel weergeeft en dat wat ik vertelde voordat ik wegliep bij terugkomst toch niet begrepen is. Ik kan het niet nog een keer uitleggen, ik kan niet verder meer gaan met het invullen van het beeld omdat iets diep in mij zegt dat dit het toch niet meer gaat worden.
Waarom ik soms toch door ben gegaan met waar ik niet wilde zijn was omdat ik het zoo graag wilde dat de ander ook gelukkig kon zijn met het beeld, ook al was het niet af. Gek genoeg heeft het mij nooit ‘geluk’ gebracht. Herdershond was gelukkig als ik gelukkig was en bedroefd met mij wanneer ik het niet meer zag zitten. Een ferme lik met zijn lange tong over mijn gezicht en een harde optimistische blaf van “sta op” maakte mij dan weer wakker uit mijzelf. Dank je voor je wijze stilte en dank je voor de wake-up. Ik voel mij een bevoorrechte ‘goudvis’ die niet ziet wat het soms lijkt en die het soms ziet als wat het werkelijk is.
Ik ga weer even aan de rand van het gletsjerdal zitten en voel mij weer klein worden, een miertje tussen dit natuurgeweld. Ik voel mij trots dat ik er onlosmakelijk mee verbonden ben net zoals met jou Dibbes.