Pijnlijk is het als je als grootouder plots uitgesloten wordt en je de kleinkinderen niet meer mag zien.
Grootouders zijn dan letterlijk de kluts kwijt en weten niet wat te doen. Soms worden ze door vrienden aangezet om het bezoekrecht af te dwingen. Een mogelijkheid maar vaak is dat een tweesnijdend zwaard. Maar als het echt niet anders kan, dan kan je als grootouder inderdaad naar de rechter stappen om een bezoekrecht af te dwingen.
Waarom is het inroepen van de rechtbank een ultieme stap?
Omdat je dan als grootouder misschien (!) wel een bezoekrecht krijgt maar dat dit vaak een twistpunt blijft. De kleinkinderen zijn niet zichzelf, want pa of ma hebben ‘moeten’ toegeven dat ze opa en oma zien. De kinderen zijn ook loyaal ten opzichte van vader en moeder. Hoe graag ze ook de grootouders zien, ze realiseren zich dat ze dan partij moeten kiezen en kinderen willen dat niet.
Het hoeft ook geen betoog dat zo’n afgedwongen bezoekrecht niet in goede aarde valt bij de ex-schoonzoon/dochter.
Daarom dat er best naar de alternatieve oplossingen wordt gezien om als grootouder toch nog een ‘gewoon’ contact te hebben met de kleinkinderen. Wat zijn die alternatieven dan?
Bezoekrecht kleinkinderen afdwingen? Een familiaal bemiddelaar bemiddelt
Je doet beroep op een erkend familiaal bemiddelaar. Het is een in bemiddeling geschoold persoon die als onpartijdige derde met de betrokkenen aan tafel gaat zitten. Maar samen aan tafel zitten vereist dat elke partij vrijwillig aanwezig wil zijn en bereid is om samen naar een oplossing te zoeken. De bemiddelaar begeleidt het gesprek, zorgt ervoor dat men naar elkaar luistert, ontzenuwt spanningen, benoemt het gemeenschappelijk belang, helpt om samen tot een vergelijk te komen waarmee elke betrokkene akkoord is.
De bemiddelaar is dus niet diegene die “de” oplossing op tafel legt, maar wel de verwachtingen, wensen en verlangens vertaalt.
Ik doe het wel zelf
Sommigen ervaren het inroepen van een derde partij als een nederlaag voor hun eigen ‘onderhandelingsvaardigheden’. Maar zo is dat niet.
Als je er al zou in slagen om zelf een gesprek aan te gaan met de ouder of ex-schoonkind, dan kan dit ook tot positief resultaat leiden. Ware het niet dat je als betrokken partij niet als facilitator kunt optreden; je bent immers zelf belanghebbende. Maar niets is onmogelijk, er zijn mensen die dit kunnen en ook doen.
Een niet betrokken familielid of vriend
Je kan ook beroep doen op een familielid of een goede vriend(in) die geen rechtstreeks betrokkene is. Voorwaarde is dat die persoon door alle betrokken partijen wordt aanvaard, deskundig is en ook zo wordt gezien en ervaren. Deze persoon treedt dan op als bemiddelaar. Noodzakelijk is dat deze persoon de nodige skills en kennis heeft van bemiddelings- en onderhandelingstechnieken om zichzelf niet te verliezen in de gesprekken.
Bezoekrecht kleinkinderen afdwingen, dus het recht op persoonlijk contact ‘opeisen’
En als het echt niet anders zou kunnen, dan is er de wet. De wetgever heeft voorzien in het wetsartikel 375bis van het BW waardoor voorkomen wordt dat het contact tussen grootouder en kleinkind wordt verbroken. De formele tekst van het artikel luidt als volgt:
Grootouders hebben het recht om persoonlijk contact met het kind te onderhouden. Datzelfde recht kan aan ieder ander persoon worden toegekend, indien hij aantoont dat hij een bijzondere affectieve band met het kind heeft.
Belangrijk is dat de wet uitgaat van het belang van het kind en dus primeert niet het belang van de grootouders.
Hoezeer je als grootouder ook hebt geïnvesteerd in de zorg en contacten met het kind, de rechter zal steeds evalueren in welke mate de kinderen zelf lijden onder de breuk.
De rechter zal dus ten allen tijde willen voorkomen dat door een contactrecht te bevelen de kinderen in een moeilijke positie komen. Als de rechter van de familierechtbank een bezoekrecht toekent aan de grootouder dan wordt de frequentie bepaald en worden specifieke voorwaarden aan dit bezoekrecht gekoppeld. Het contact dat de rechter uitspreekt bestaat doorgaans in de schoolperiode uit één dag per maand al of niet twee halve dagen; in de schoolvakantieperiodes kan dit soms 2 of 3 dagen zijn al naargelang de hechtheid van de band van grootouder-kleinkind.
Bezoekrecht: kwaliteit van naleving
En zelfs al heeft de rechter een bezoekrecht bevolen dan is het de kwaliteit van de naleving die bepalend zal zijn. Een grootouder die besluit om een bezoekrecht af te dwingen moet bij voorbaat weten dat het recht hem toegekend is ‘op papier’ maar dat de niet-naleving ervan in de praktijk de grootouder vaak met lege handen achter laat. Je kan weliswaar bij niet-naleving aan de rechter een dwangsom vragen of je kan bij de politie of het parket een strafklacht indienen; de vraag is of het dit is wat je als grootouder wil en of het kleinkind hiermee gebaat is.
Dus als grootouder dan maar alles lijdzaam ondergaan?
Neen, maar bezin vooraf alvorens je als grootouder tot de rechtbank te richten. Het is meer dan aangewezen om te zoeken naar een alternatieve oplossing.