Onderdeel worden van een gezin dat niet het jouwe is, is per definitie erg lastig. Maar in sommige gevallen lastiger dan andere.
Het is relatief makkelijk wanneer binnen het gezin waar jij onderdeel van uit gaat maken als nieuwe-liefde-van, de kaarten duidelijk geschud zijn, gelijk verdeeld en open op tafel liggen, min of meer voor een ieder zichtbaar. Dat betekent namelijk dat er balans is, bijvoorbeeld tussen de twee ex-en en van daaruit ook van hun kinderen. Met hun ouders en met elkaar of zichzelf. Dat maakt dat je als nieuweling, natuurlijk met de nodige behoedzaamheid want alles is kwetsbaar, prettig en op de keper beschouwd vrij veilig dus comfortabel jouw plaatsje kunt zoeken en vormgeven, in samenwerking en -spraak met de leden van dit gezin waar jij bij komt.
En natuurlijk heeft ook dan een ieder zijn emoties, melancholietjes en angstjes. En dat mag. Omdat de basis waarop je met elkaar loopt goed is en stevig voelt.
Heel wat anders is het echter, wanneer je als nieuweling in een situatie komt waarbij de twee ex-en niet goed met elkaar omgaan. Er boosheid is en wantrouwen, niet alleen voelbaar maar ook letterlijk aanwezig in acties en woorden. Geen sprake is van harmonie maar van absolute disbalans, behalve soms op wat inhoudelijke hoe-zullen-we-dit-naar-de-school-communiceren-achtige kwesties. De kinderen van een dergelijk -voormalig- gezin, worden meegesleurd in deze dynamiek en zijn altijd kind van de rekening.
Het resultaat is een per definitie wiebelige basis voor alle betrokkenen die onveilig voelt; plotselinge zwakke plekken en diepe putten. Behoedzaamheid is niet een vaardigheid waar je óók rekening mee moet houden. Het blijkt de belangrijkste tool om te overleven. Niet per se iets wat rustig voelt, laat staan welkom.
En het is voor degene die met alle goede bedoelingen nieuw erbij komt, bij tijd en wijle eenzaam, moeizaam, onzeker, demotiverend en kil. Pijnlijk dus.
Een schijnbaar eindeloze tocht die je al op achterstand begint en waarbij 2-stappen vooruit, gevolgd worden door weer 1,5 terug (als je geluk hebt).
Het echte contact is ingewikkeld. Soms is het er en de volgende keer zonder enige nadere duiding weer weg. Dan is ineens afstand voelbaar maar tegelijkertijd onverklaarbaar. Want: what happened?
Het is hard werken met af en toe grote blijdschap bij kleine beetjes voelbaar gewonnen ruimte. En een gevoel van on(be)grijpbare ontgoocheling als dan ineens weer een muur of een wak verschijnt.
Terwijl de enige wens ligt in het gevoel er vanuit warme openheid bij te mogen horen, in gelijkwaardigheid mogen (be)staan ook op die nieuwe plek. Gewoon zijn wie jíj bent en op die manier gewaardeerd worden. Zonder de loodzware lading van andermans teleurstellingen en uitingen daarvan.
Natuurlijk, zoolang de liefde er is, is er een kans. Maar teveel negativiteit knaagt ook aan de liefde. En dan is het uitkijken geblazen.
De les is dat kennelijk de liefde er niet altijd ongestoord kan zijn. Omdat allerlei echo’s (te) hard doorklinken en daarmee deukjes slaan. Deukjes die, als ze maar laag genoeg bij de basis getikt worden, op den duur voor een wankel evenwicht zorgen in wat eerder groeide tot een stevig verbond.
Met als angst dat het uiteindelijk allemaal niet overeind blijft.