Ik zou het iedereen gunnen, een gids om op terug te vallen. Al is het maar tijdelijk, om de angst van de leegte te leren te overwinnen.
Een meditatie in de woestijn met je kameel als voertuig. Net als paardrijden, zo op je ‘telefoontjes’ rijden en de kracht van haar lichaam voelen. Ik vond het één van mijn therapeutische hoogtepunten. De kou en de hitte trotseren in een oneindig landschap zonder herkenning of focuspunt. Soms moet je jezelf voor een opgave zetten en even diep ademhalen bij het begin van je reis of onderneming. De woestijn heeft alle facetten in zich, van ijskoud in de vroegte van de ochtendmist tot het genadeloos schijnen van de zon en hitte overdag. Op de lange tochten door de woestijn concentreerde ik mij vaak op de door de ochtenddauw ontstane druppels op de kleine oortjes van de kameel. Daardoor scheen zij mij zo kwetsbaar en zacht. Geheel soms in tegenstelling tot haar bijzonder luidruchtig ochtendhumeur.
Het schommelen op haar rug met zachte sjok vooruit deed mijn gedachte leeg lopen. Niets scheen meer belangrijk en waar maak ik mij eigenlijk allemaal nog druk over? Alles wat je toch niet meer kan veranderen en om alles wat nog komt maar nog niet is. Die cirkel verlaat ik nu even. Het schommelen gaf mij een soort foetus mantra, gewiegd door de beweging voelde ik mij geborgen in deze vijandige omgeving, waarin alles uiteindelijk om water draait. En dat kan ik hier ervaren maar ook thuis. Eigenlijk gaat alles “gewoon” door, in India en waar ook ter wereld, dag in dag uit. Alle vreugde en verdriet, alle dood en overleven alle in en uit ademing.
Het maakt dus niet uit waar ik ben. Ja, Erik heeft mij weer op een bijzondere plek doen belanden en ik ben blij dat ik dit mocht beleven. Mijn gids is overal bij mij, dat heb ik gemerkt in de zelfs meest afgelegen plekken op aarde die ik ooit heb bezocht. Ik wilde het zo tastbaar maken in mijn eigen gezin, mijn dagelijks leven, mijn werk en het vervolg op die ervaringen werkelijkheid zien worden. De balans tussen dit alles vinden was kennelijk de opgave van het leven in het Nu. Het vullen van de leegte van de woestijn die achterbleef na het verschrikkelijk verlies. Ik was op zoek naar dat puntje aan de horizon, daar waar ik mij op kon richtten, waar ik mijn kompas op kon ijken, dat wat mijn weg tot een rechte lijn zou kunnen maken, zonder al die lijdensweg omwegen.
Aan de horizon was een stip, een zogenaamd way-point. Het was na de donkerte van de deur een verademing om weer te mogen zorgen voor iemand. Het was een praktische oplossing om voor de kinderen te zorgen in die periode van “niemandsland”. Samen met het beste vriendinnetje van Luca een soort van kindercreche te vormen. Samen met de moeder van Floortje, op Puk en Luca te passen tijdens de lange periode van herstel van hun moeder. Na een plotseling verstoord evenwicht was het mijn nieuwe balans. Het zou een balans worden die mijn inzet tot het uiterste zou vergen. Waarbij het verscheurde document niet zou worden tot inzet van mijn gelijk krijgen. “Modder gooien” noemen advocaten dat. De zorg en routine stond voorop voor mij. Het was het oprapen van de routine die ik zo ben gaan missen. Het vullen van de broodtrommeltjes, het opruimen van het speelgoed het voorlezen van de verhaaltjes voor het slapen gaan, de kusjes op de hoofdjes als ze al lagen te slapen, gewoon opsnuiven van nest geur. Dat besefte ik pas toen ik het ‘touwtje’ weer oppikte, daar waar ik het uit mijn handen liet valen. Ik had het missen verdrongen door het gevoel van daar blijven staan wachten. Daar bij die halte waar geen dienstregeling meer hing en het bankje er stuk en verlaten bij stond. Ik bleef wachten en onderging de soms goed bedoelde opmerkingen van de vele passanten. Zoals; “hé Erik, hier stopt niets meer hoor”? Nou, voor mij was alles al gestopt en vanaf nu kon het voor mij alleen nog maar gaan beginnen vanaf nu. Dat nu werd later en later en ik begon te twijfelen of er nog wel later zou komen. Op dat moment had ik graag Dibbes tegen mij aan voelen drukken met zijn kop. “Hallo, ik ben er ook nog”, ja goed herdershond, we gaan een stukje wandelen, dat helpt.
Het was een nieuw begin, zoals het nu heet een samengesteld begin. Met de lijm-loze stukken gaf ik vorm aan een nieuwe toekomst. In de spiegel zag ik de beschadigingen, maar ook het hele beeld. Hoe langer ik naar dat beeld keek, des te minder zag ik de afzonderlijke stukken.
Ik zag de barsten niet meer, ik zag de hoop op een nieuwe kans om vader te zijn en te blijven.
Op een of andere manier zal dit ook voor moeders gelden denk ik, misschien zie ik meer vaders, omdat aan moeders vaker de kinderen worden toegewezen.
De nieuwe balans was een van samengesteld zijn, de balans tussen de afzonderlijke delen, waar ik probeerde het vanuit eenheid en heelheid te benaderen. Het was nieuw voor mij en ook voor de buitenwereld. Zij konden er niet aan wennen en ik wist hun niet te overtuigen. Ik wilde niemand overtuigen, ik dacht dat men het wel begreep omdat het al moeilijk genoeg was om alles bij elkaar te houden en het iedereen naar de zin maken. Uiteindelijk hielp zelfs de meest krachtige 10-seconde lijm mij niet.
In mijn dagboek lees ik mijn pogingen om uit de buurt van het ravijn te blijven. Niet in te gaan op ouders welke zich mij de rug toekeerde op het schoolplein. Ik voelde mij de monnik die ongezien over het kloosterterrein beweegt, onopvallend maar krachtig en vastbesloten als door God aangewezen. Dibbes zou ze gebeten hebben en misschien wel iedereen die mij zo minachtend aankeek. Zij weten niet hoe het is om alles kwijt te raken, om ondanks alles te proberen om een nieuwe start te maken.
Het schoolplein, een plek van beproeving.
“Daar heb je hem, kijk hem nou”, hij liet haar toch maar mooi zitten en nu is hij met een ander. Als je alle ruimte tussen de situaties, de omstandigheden haalt, dan blijft er soms een onwerkelijk resultaat over. Zoiets als zingen zonder adem te halen, een puzzel zonder stukjes. Toch is het vooroordeel niet veel anders en ik moest vaak op mijn lippen bijten om niet in discussie te gaan met iedereen op het schoolplein. Uit ervaring weet ik dat het vaak meer schade toebrengt aan de situatie. Je krijgt er niet meer begrip door, dus; ‘gewoon’ doorlopen. Ik ben er niet immuun voor, maar ik bescherm mijzelf door als het ware de oogkleppen aan te doen. Daardoor kijk ik meer vooruit dan anders en dat deed mij weer aan de woestijn denken. Door in de verte het punt vast te houden zag ik de vijandigheid van de omgeving niet. Voelde ik de kou en hitte niet en was ik hoopvol, ondanks dat de weg onzeker was en het behalen van het doel allerminst zeker. Ik liet onderweg achter wat ik niet meer nodig had.
Boemerang…
Een vriend brengt soms dat terug wat we het liefst ver weg houden van onszelf. Ik gooide de bal weg en dan haalde Dibbes hem weer terug, hoe ver ik ook probeerde te gooien. Na afloop dan wel een pijnlijke arm van het gooien. Mijn vriend kameel, mijn gids Erik, brachten mij er uiteindelijk.
Ik weet nu hoe het is om dorst te hebben, hoe het is om geen tranen meer te krijgen als je huilt, om pijn te hebben waar geen pijnstiller meer tegen helpt. Om te schreeuwen zonder geluid in die totaal verlaten vlakte.
Met het pakken van een hand zand. Ik realiseer mij wel dat je niet alles alléén kan in deze wereld na die gedwongen scheiding. Bij het vervallen in die verschrikkelijke dualiteit van goed en kwaad, gleed het woestijnzand door mijn vingers heen en besefte ik dat je niets tot in de eeuwigheid vast kan houden. Dat gaf mij gek genoeg rust. Die zandbak was zo gek nog niet.
Zand leert je ‘Los te Laten’ en het Leven te accepteren als iets ‘ongrijpbaars’. Misschien is je leven eigenlijk maar te leen.
Muziek: Sand between our fingers ~ Comet Blue – YouTube