Niet lang vóór de dood van mijn moeder maakte mijn vader van zijn rechterhand een pistool dat hij tegen haar voorhoofd zette. ‘Als ik vroeger een geweer zou hebben gehad’, zei hij, ‘had ik je kapot geschoten, weet je dat? En die klootzak van je erbij.’
Het was 2011. Voor de eerste keer in veertig jaar zaten we bij elkaar: pa, mam, Désirée en ik. De reünie van ons gezin was harmonieus begonnen, maar zodra het echtscheidingsverleden en de minnaar van mijn moeder ter sprake kwam, leek het mis te gaan. Zij, alzheimerpatiënte, schrok zich rot. Toch bleef ze rustig. Intuïtief krulde ze haar vingers om de loop van het wapen dat op haar was gericht. ‘Dat begrijp ik’, zei ze. ‘Echt waar, Jan. Des te fijner dat we weer samen zijn, hè? Daar ben ik je ontzettend dankbaar voor.’Ik zag mijn vader slikken. Hij drukte een kus op haar vingers en ging weer zitten. Zo ontwapenend had ik mijn moeder nog nooit meegemaakt.
Inmiddels zijn mijn vader en moeder dood. In mijn nieuwe boek ‘En altijd mijn verlangen – De liefdesoorlog van mijn ouders’ heb ik honderd brieven samengebracht die ik hen na hun overlijden schreef. Ze gaan over hun gelukkige jaren, hun strijd, hun spijt, hun verzoening. En over de manier waarop ik als kind in de knel kwam.
Eén van de belangrijkste (en moeilijkste) vragen in de bundel gaat over vergeving. Nadat mijn moeder Erica op m’n dertiende ons gezin had verlaten, omdat ze het gevoel had dat mijn vader méér waarde hechtte aan zijn vrachtwagen dan aan haar, en zij een nieuw leven begon met een andere man, verklaarde ik haar dood. Tien jaar lang wilden mijn zusje Désirée en ik haar niet zien. Mijn vader hield zijn haat bijna een halve eeuw lang vol. Maar op de valreep kwamen we uiteindelijk allemaal tot elkaar. Nog altijd ervaar ik dat als een wonder, en vraag ik me af wat ons in staat heeft gesteld om te vergeven.
Het begon denk ik met de eerste serieuze liefdeservaringen die Désirée opdeden. Al snel merkten we dat een relatie een dans is. Wie leidt en wie volgt, is niet altijd te zeggen. Elke stap die je in de armen van je partner zet, heeft gevolgen voor de stappen die hij/zij daarna kan zetten. En dus ben je altijd medeverantwoordelijk, in voor- en tegenspoed voor de keuzes die de ander maakt. Waar je uitkomt op de dansvloer van het leven is nooit de verdienste of de schuld van de één of de ander. It takes two to tango.
Zo kwamen Désirée en ik tot het inzicht dat het ontsporen van het huwelijk van onze ouders nooit alleen maar kon hebben gelegen aan mam. En dus sloten we haar weer in de armen. Letterlijk. Dat fantastische moment kan ik onmogelijk vergeten: er is maar één mens die zo ruikt als je moeder. Zoals wij haar vergaven dat zij ons had achtergelaten, vergaf zij ons vanwege het feit dat we haar zo lang uit ons bestaan hadden gebannen. Voor mijn vader bleek het een stuk ingewikkelder. Hoezeer hij ook verlangde naar het tekenen van de vrede, hij wist zich niet over zijn bitterheid heen te zetten. Dat lukte pas toen mijn moeder begon te lijden aan dementie. Hij kon haar weer als een mens zien, bleek bereid haar te ontmoeten, en gaf toe dat hij altijd van haar was blijven houden. Nadat zij was gestorven, stond hij met een rode roos bij haar kist.
Nu moet ik zelf nog over één hobbel heen om de vergeving helemaal te kunnen voltooien. Het is me niet gelukt om mijn vader eerlijk te vertellen dat ik in de loop der jaren steeds meer ben gaan begrijpen hoe koud mijn moeder het bij hem had. Zo koud had ik het zelf ook. Ik hield zielsveel van hem, maar hij was zo op zichzelf gericht dat anderen er de rillingen van kregen. Het valt me moeilijk om Jan van der Linden te vergeven dat hij Désirée en mij in onze jeugd heeft gestimuleerd in onze afkeer van de vrouw die ons op de wereld had gezet. Dat had hij niet mogen doen. Maar mijn vader was een kind van zijn tijd, en hij had niet het vermogen om zich te verheffen boven zichzelf. Net als ik. We zijn feilbare mensen. Dus Frénk, behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden – en vergeef.
‘Een hartverscheurend verhaal, gegoten in een hoogst originele vorm.’
Adriaan van Dis
‘En altijd maar verlangen – De liefdesoorlog van mijn ouders’, uitgeverij Luitingh-Sijthoff – nu te bestellen via de Boekenplank van Mies!
Grote dank aan Frénk van der Linden voor dit artikel, speciaal voor Mies Magazine.