Laat niet de vorm van het ouderschap de regeling voor het kind met zijn ouders bepalen, maar laat de belangen van het kind en zijn ontwikkeling dit doen. Kinderen hebben hun beide ouders nodig.
In ons land staat het gedachtegoed centraal dat ‘ouders in een scheidingssituatie moeten kunnen communiceren met elkaar’. Soms gaat dit gedachtegoed zover dat er wordt gezegd: ‘eerst zijn de ouders samen aan zet, dan pas wordt gekeken naar de omgangs- of zorgregeling voor de kinderen en of hieromtrent al dan niet een uitbreiding kan plaatsvinden’. Soms wordt de omgang zelfs stilgelegd of niet hervat totdat er is geleerd om samen constructief te kunnen communiceren als ouders. Dat kan in gevallen een lange of uitzichtloze rit betekenen…………..met alle gevolgen voor de kinderen.
Dit betekent immers dat kinderen in de wachtstand komen te staan daar waar het hun belangen, ontwikkeling en behoeften betreft. Afhankelijk van of de hulpverlening voor ouders gezamenlijk wel of niet slaagt en het samen communiceren gestalte krijgt, kan wel of geen uitbreiding van de regeling of contactopbouw met een ouder plaatsvinden wanneer dit door de scheiding is stil komen te liggen. Dat voelt scheef!
Ook kijkend naar het kinderrechtenverdrag waaruit blijkt dat het belang van kinderen voorop moet staan en zij het nodig hebben om regelmatig in contact te kunnen staan met ieder van hun ouders (artikel 3 en 9 IVRK). Juist om zich zorgeloos te kunnen ontwikkelen (artikel 6 IVRK). Uitzonderingen buiten dit stuk gelaten van situaties waarin je een kind juist moet beschermen tegen een ouder. Dat is een ander vraagstuk.
Kinderen willen dat het goed gaat met hun ouders.
Dat hun moeder gelukkig is. Dat hun vader gelukkig is. Dat hun ouders normaal over elkaar praten tegen de kinderen en tegen anderen. Dat hun ouders geen ruzie maken.
Een scheiding betekent voor kinderen een verandering. Iets waar zij doorheen kunnen komen, echter zorgen de blijvende conflicten voor onrust bij kinderen.
Soms is het als ouders ‘moeten communiceren met elkaar’ juist een factor die bijdraagt aan onrust. ‘Maar goed’, zal er gezegd worden, ‘wanneer je samen kinderen hebt, is toch een vorm van communicatie over de kinderen nodig toch?’ Jazeker, alleen wat er veelal gebeurt is dat binnen de communicatie over de kinderen de dynamiek vanuit het ex-partnerschap de boventoon gaat voeren. Het gaat ‘over de kinderen’ maar met een laag er doorheen waardoor het belang van de kinderen naar de achtergrond verdwijnt.
Het is niet zo dat ouders niet kunnen communiceren.
Dat lukt ze bijvoorbeeld prima met hun kinderen of met opa en opa en vrienden alsmede met collega’s. Het lukt ze alleen niet met elkaar. Hier kan een andere communicatiestijl aan ten grondslag liggen. Binnen de relatie kunnen er triggers zijn ontstaan waardoor het niet lukt om neutraal richting elkaar te blijven. Vaak sijpelen er ook nog eens eigen jeugdervaringen doorheen.
Wanneer professionals ouders afzonderlijk spreken, kunnen er opeens veel raakvlakken naar voren komen in wat ouders eigenlijk voor hun kinderen willen en kan er naar voren komen wat een ouder zelf nodig heeft om in zijn of haar kracht te kunnen staan. Juist door individueel met ouders aan de slag te gaan, kan het eigen verhaal van een ouder worden gehoord en kunnen er patronen naar voren komen die in gezamenlijke trajecten onzichtbaar blijven. Soms komt er naar voren dat het slechts één van de ouders is die de boel stagneert en meer gerichte hulp voor deze ouder in moet worden gezet, terwijl de andere reflecteert en meewerkt. Eigen taken kunnen dankzij parallel ouderschap goed zichtbaar worden.
Wanneer kinderen uitleg krijgen in een begrijpelijke taal dat het hun ouders niet lukt om samen te communiceren, maar dat er een parallelle vorm van ouderschap wordt vormgegeven omwille van hun belangen, zullen kinderen dit begrijpen. Het is niet altijd de ideale situatie voor kinderen, maar de scheiding was dat voor kinderen ook niet. Geen conflicten meer. Ouders die door kunnen. En zo ook kinderen die door kunnen.
Er zal steeds per situatie bekeken moeten worden of ouders meer gebaat zijn bij een coöperatieve vorm van ouderschap of dat een parallelle vorm uitkomst biedt met de focus op de eigen taken van iedere ouder.
Het belangrijkste van alles is dat bij beide vormen van ouderschap een regeling voor de kinderen kan blijven lopen of weer in gang kan worden gezet. Of er nu sprake is van een coöperatieve vorm van ouderschap of een parallelle vorm. Contact tussen de kinderen en hun ouders zou als eerste voorwaarde mogen worden gesteld. Omdat het gaat om hun belang. Omdat de kinderen daar bij gebaat zijn. Omdat hun ontwikkeling voorop mag staan. Omdat zij hun beide ouders nodig hebben, met elkaar communicerend of niet, maar wel in relatie met hun als kind.
Of het dan gaat om een week op week af regeling is, een 9-5 regeling, een 10-4 regeling of een 2-2-5-5- regeling. Een regeling is essentieel voor kinderen.
Laat kinderen dus niet in de wachtkamer zitten om een relatie te kunnen hebben met de belangrijkste personen in hun leven, hun ouders. Daar hebben zij NU de tijd voor nodig. Iedere dag, iedere week, ieder jaar.
Geen conflicten meer. Ouders die door kunnen. En zo ook kinderen die door kunnen.‘Dat hebben de kinderen nodig.’