Lieve herdershond, wat zou ik je graag nog één keer willen vasthouden, nog één keer knuffelen. Nog één keer je natte snuit willen voelen.
Nee, eigenlijk ben ik niet eerlijk, ik zou je voor altijd bij mij willen houden en nooit meer willen verliezen, niet willen delen met niemand. Samen kijken we naar de Grote Beer en we zouden aan elkaar vertellen wie het meest van wie houdt. Ik hou van jou, net zoveel als van hier tot aan de Grote Beer daar in de Hemel. Herdershond keek mij aan en zei; ‘van de Grote Beer tot aan de Poolster hou ik van jou. Die ster kan je altijd zien, ’s avonds en overdag. Ik ben je gids en ik zal er altijd voor je zijn als je mij nodig hebt om je weg te vinden.
Dat gaf mij zo’n warm gevoel, dat ik mijn evenwicht verloor in zijn warme vacht. Ik viel om en stootte de grote foto van Dibbes en mij om met veel kabaal. Ik werd wakker met een onwerkelijk warm gevoel van vriendschap dat bijna net zo tastbaar was als de herdershond. Het was al laat en ik keek omhoog, turend of ik de sterrenformatie kon vinden. Daar staan ze weer en zijn eigenlijk nooit weggeweest. Naast elkaar gezeten hadden we onze liefde tot elkaar gemeten in de afstand tot de planeten. Verklaard in die prachtige rozen op haar verjaardag, in het lievelingsgerecht op die speciale dag en als de witte roos ter herinnering aan hem.
Ik zou alles willen vasthouden, als ik maar niet achter die deur straks te horen krijg dat ik het ga verliezen. Ik had mij goed voorbereid, de teksten bijna uit mijn hoofd. Ik had een goed gesprek gehad met de kinderbescherming. Zij zouden mij begrepen hebben, denk ik. Volgens mij een standaard procedure om te kijken of ik de kinderen geen kwaad zou aandoen. Er waren immers vaders die hun kinderen en zichzelf ombrachten uit wanhoop. Ik niet, dan jij en niemand niets meer. Een laatste wanhoop gedachte die ik wel vaker hoorde bij de vereniging van “Dwaze Vaders”. Jullie weten wel, die radeloze club van uitgeprocedeerde vaders die proberen contact te houden met hun kinderen. Die af willen van het gevoel alleen maar goed genoeg te zijn voor de alimentatie en verder niets. Zouden er ook een club van “Dwaze Moeders” zijn?
Maar ik was niet dwaas en dat wist de kinderbescherming ook wel, hoop ik. Het rapport heb ik nooit gelezen. Dat was een intern stuk. Net zoals het ziekenhuis een aandoening vindt, maar het dan niet aan je vertelt. Een onderzoek zonder conclusie, zonder uitslag. Een deur die achter mij dichtsloeg zonder afscheid en zonder hoop op beter of herstel. Ik voelde mij misbruikt en nam mij voor niets meer te vertellen over mijzelf, over herdershond, over mijn gescheiden ouders en die ellendige acute bronchitis aanvallen met die rot antibiotica pillen en stinkende urine. Niets meer over mijn familie. Gewoon zo min mogelijk zeggen en als een pappagaai blijven praten dat ik alleen maar mijn kinderen wil blijven zien en dat ik daar het recht op heb. Niemand heeft mijn vader gezag afgenomen, geen rechter.
Ik had 4 kinderen op die school waarvan ik er twee niet mocht aanspreken.
De deur naar de rechtbank ging open en daar zat de rechter met zijn medewerkers en links mijn ex met een gezicht vol treurnis. Je gaat er niet vol in, je wil rustig blijven en beheerst. Ik wacht keurig tot de ander uitgesproken is, zelfs na het aanhoren van vele verdraaide waarheden waardoor ze waren verwrongen tot grote leugens. Ik raakte in paniek, want ik besefte wederom dat het niet zou uitmaken wat ik zou zeggen. Alles zou tegen mij worden gebruikt. Of ik het nu zo of zo uitleg. Of ik nu zei dat ik mijn zoon in de klas alleen wilde vragen wanneer hij nu weer eens met zijn zus kwam spelen terwijl de juf mij de klas uitduwde. Meneer Erik, u mag uw zoon niet aanspreken in de klas, dat is te emotioneel voor hem. Binnen school moet hij veilig zijn en dit is niet de bedoeling. Maar, ik liep met zijn zus naar het andere klaslokaal en ik zag hem daar zo alleen zitten in zijn klas. Had ik dan iets verkeerds gedaan door hem even kort aan te spreken? Ik had 4 kinderen op die school waarvan ik er twee niet mocht aanspreken. Ik moest die twee klassen snel voorbij lopen en doen alsof ik niets zag. Hoe kan je een ouder dit aandoen. In de gesprekken met de schoolleiding merkte ik dat ze niet wisten hoe ermee om te gaan en dus deden ze maar niets. Met niets bedoel ik dan, dat ze het zo lieten gebeuren, dat ik dat paria gevoel steeds kreeg als ik al richting school liep. Ieder keer weer, als een soort van masochist die zich maar blijft kwellen door langs zijn kinderen te lopen zonder iets te mogen zeggen, zonder even aan te raken, zonder ze iets te kunnen geven.
Op die momenten breekt er soms iets in je, net alsof je hart verhardt en je verlamt. Je gaat je vreemd gedragen, je bent niet meer ontspannen, je gaat je bijna autistisch voelen, een opgejaagd dier. Een herdershond die door iedereen wordt geaaid maar die eigenlijk alleen maar wil bijten als je te dichtbij komt. Niets voelt meer natuurlijk en oprecht. Alles wat vertrouwd was is ineens verdacht. Je wordt schichtig en kijkt steeds vaker achter je. Het lijkt wel alsof de tekst op mijn t-shirt staat bedrukt; “pas op, slechte vader”.
Met dat gevoel moest ik zien te leven, zolang mijn kinderen nog samen op die school zaten.
Ik wilde alles vasthouden zoals het was. Het maakte mij blind van binnen en buiten. Je kan dit niet langer volhouden zei ik op een geven moment tegen mijzelf. Als ik eraan onderdoor ga dan heeft niemand meer wat aan mij. Een burn-out van je kinderen niet meer mogen zien? Daar had ik nog nooit van gehoord. Wel van die ouders die zeiden; “maar je hebt nu toch ook twee andere kinderen, dat is toch ook mooi, geniet daar dan van en laat dit los, want je gaat het toch niet winnen”.
Met een verlamd hart en een burn-out gevoel met ik ga het toch niet winnen, stapte ik keer op keer die rechtszaal binnen. Dat gevoel van al 2-0 achterstaan terwijl het scorebord nog 0-0 aangaf. Voor de rechter en bijna alle instanties die probeerden hun best te doen, probeerde ik altijd mijn emoties zo goed mogelijk te beschrijven. Op zich had ik, gezien dit dagboek, daar niet zo’n moeite mee, alleen het scoorde niet bij de rechter. Daar konden ze zo weinig mee. En daar had je die uitspraak weer en ik las de eerste woorden al weer. Het begon met ‘Rust’, ‘rust voor de kinderen en rust voor dit en dat. Rust roest zou ik bijna zeggen. Wat moest ik met rust, want rust betekende voor mij dat het beter voor de kinderen was om hun papa even niet te zien. Om ook hun broertje en zusje niet te zien, want dat was beter voor ze? Hoe leer je omgaan met emoties als je alleen de kinderen leert ze te vermijden. Daar zit zo weinig natuurlijks aan. Een kind aan de arm meesleuren de auto in omdat het mijn omgangsrecht is, ja, dat is traumatisch. Dus houd je afstand en dan zie je dat de andere ouder niet meewerkt en ze die rust juist krijgt door onrust te maken. En die rust duurde daardoor maar voort. De hoge rechter kende uiteindelijk 1 jaar rust toe aan de moeder en kinderen, waarschijnlijk zonder zich te beseffen dat daarmee een einde kwam aan het contact van mij met Puk en Luca.

Mijn dochtertje Puk van zes plukte de klaproos op het laatste moment. Ik wilde haar vasthouden en bewaren, koesteren als het mooiste geschenk door het in het mooiste vaasje te zetten dat ik kon vinden. Ik kon eeuwig naar haar kijken en voor mij was het zo’n prachtig symbool van onze liefde.
“Voor jouw papa, zelf geplukt”. Ik wilde haar vasthouden voor altijd. Ik zette het vaasje op de lege pagina van mijn dagboek. De volgende dag vond ik haar zo als op deze foto. Ik heb de pagina dichtgevouwen en haar zo bewaard. Nu aangekomen bij deze pagina heb ik er een foto van gemaakt en ze lijkt krachtiger dan ooit. Een stilleven van liefde. Een symbool van dat laatste moment dat wat je niet wil laten gaan maar eeuwig in een vaasje wil laten staan.
Ik mocht genieten en het even vasthouden en zo overvalt mij de gedachte dat het met mijn leven net zo is. Ik mag het even vasthouden, en weet dat er een moment komt dat ik haar moet teruggeven.
Trots dat ik het vast mocht vasthouden en ook ben ik trots op mijzelf dat ik het ook weer heb kunnen afstaan met alle pijn in mijn ziel.
Ik kan nu naar klaprozen kijken en van ze genieten, maar vooral ook, ze laten staan en eraan voorbij lopen. Zo is het met liefde vaak ook merk ik. Er oneindig van genieten maar niet willen vasthouden omdat dat vasthouden mij belet om weer van andere momenten te genieten en dat gun ik mijzelf nu juist wel. Er is zoveel meer!
Zal ik nooit meer de gordijnen opentrekken en de zon laten schijnen in deze verlaten kinderkamer van mijn hart…
Ik besef nu ineens dat ik eigenlijk een soort van gebruiksaanwijzing aan het schrijven ben, met hoe met mij om te gaan. Wie weet wat er omgaat in een verstoten ouder? Hoe ga je om met iemand die zijn kinderen om wat voor reden dan ook niet meer mag of kan zien. Hoe ga ik om met het feit dat ik mijn kinderen niet meer zie. Het gevecht om ze niet dood te verklaren, een plek geven aan datgene waarvoor je geen plek wil reserveren. Ophouden met altijd maar dat extra bordje met bestek te dekken voor het geval ze toch nog zo maar langs zouden komen. Hoe kan ik verder leven met dit gemis en wat doe ik de ander aan die een relatie met mij aangaat? Welke kist sjouw ik mee en ben ik bereid alles met je te delen of bewaar ik de sleutel van de donkere kamer voor altijd verborgen. Zal ik nooit meer de gordijnen opentrekken en de zon laten schijnen in deze verlaten kinderkamer van mijn hart…
Ik wil er graag in een volgend blog op terug komen, vooral omdat ik mij realiseer dat het om gemiddeld 16.000, ja, zestienduizend kinderen per jaar gaat die om een of andere reden hun papa of mama niet meer kunnen of mogen zien.