Het lijkt erop dat het einde van de huidige partneralimentatie regeling in zicht is in Nederland. Volgens een aantal politieke partijen is de toegepaste wetgeving niet meer van deze tijd en moet die aangepast worden.
Nederland wil de partneralimentatie verlagen én verkorten. Momenteel heeft een ex-partner nog recht op maximaal twaalf jaar alimentatie, de nieuwe wetgeving zal maximaal vijf jaar toekennen.
Vooral mannen die vinden dat hun ex-vrouw wel weer aan het werk mag in plaats van alleen maar te shoppen zullen hier vast blij van worden; schrijft Herman Heinsbroek in een recent artikel.
Is dit beeld van een ex-partner echter terecht? Zijn gescheiden vrouwen dan luie, kooplustige wezens die totaal geen zin hebben om voor zichzelf te zorgen en liever afhankelijk blijven van een man die ze liever zien gaan dan komen? Of is het net zoiets als de man die er vandoor gaat met een jong bloempje omdat hij in een liefdeloos huwelijk verstrikt zat. Ongetwijfeld bestaan deze situaties wel eens in het echt, maar feit is dat het gemiddelde huwelijk of de gemiddelde scheiding meer is dan een cliché.
Deze regeling zal de oudere koppels die ook nog eens een generatiekloof in klassieke huishoudelijke taakverdeling hebben, wellicht het hardst treffen. Simone (54) is al 28 jaar vrouw des huizes en zorgt voor de kinderen en het huishouden, manlief kon daardoor een drukke baan en carriere opbouwen. Iets dat ze samen aan het begin van het huwelijk hebben afgesproken. Volgens de nieuwe regeling zou de man in kwestie nog maar vijf jaar partneralimentatie hoeven te betalen aan zijn ex-vrouw die dan voor het eerst na meer dan een kwart eeuw op de arbeidsmarkt zal instromen. Terwijl haar man al een jarenlange stevige financiële basis heeft opgebouwd met een eventueel pensioen. Voor deze groep kan zo’n nieuwe regeling financieel erg moeilijk worden. Er zijn waarschijnlijk zoals in dit geval geen thuiswonende kinderen meer waardoor er geen enkele verdere verplichting aan elkaar is. Zo’n vrouw moet dan maar hopen dat haar ex-echtgenoot, de vader van haar kinderen uit eigen goede wil haar een financiële bijdrage gunt. Zo niet, dan heeft ze nog voor haar vijf-en-zestigste te zorgen dat ze een baan vindt die genoeg inkomen genereert om een nieuw onderdak, de vaste lasten en haar basis behoeften te dekken. Daarnaast zal ze geen tot weinig pensioenrecht hebben.
Voor jongere stellen die samen kinderen hebben zou bijvoorbeeld wel een uitzondering gemaakt kunnen worden. Partneralimentatie tot het jongste kind twaalf jaar is of – beter – zelfs een regeling die tot 18 jaar opgetrokken zou kunnen worden. Deze mensen behoren tot een jongere generatie, waarschijnlijk werken ze beiden nog (al is het part-time). Zij zullen vast veel beter in staat zijn om zo’n financiële klap na de scheiding op te vangen. En de nodige levensaanpassingen te doen.
Dat vanwege deze nieuwe regeling de dynamiek van het huwelijksleven anno 2016 zal veranderen, staat vrijwel vast. Geen van beide partners zal het risico durven nemen om geen deel meer uit te maken van de arbeidsmarkt. Aangezien 1 op de 3 (bijna 1 op de 2) huwelijken eindigt in een (v)echtscheiding, zal men erg veel rekening gaan houden met de mogelijkheid dat wanneer het huwelijk stukloopt, nóg grotere financiële consequenties dan nu zullen volgen. Goed voor de economie natuurlijk omdat meer mensen (soms tegen wil en dank) zullen blijven werken, maar maken we hiermee onze kroost niet opnieuw het kind van de rekening?