Luide stemmen klinken door de muren.
Dat het gehorig was, wist ik al maar dat de muren eigenlijk niet veel meer verhullen dan een ondoorzichtig plastic doek zou doen, wordt mij nu pijnlijk duidelijk.
Wij zitten aan onze kant van de muur op de bank gezellig te kletsen. Nou ja, gezellig. Ons gesprek gaat over loyaliteitsconflicten; ellende tussen gescheiden ouders waarbij de kinderen in het midden geplaatst worden en die afschuwelijk verscheurde realiteit waar zij dan vervolgens maar het hoofd aan moeten bieden. Terwijl die kinderen, juíst zij, recht hebben op het zonder verwarring of twijfel mogen houden van beide ouders en niet hoeven te kiezen, zelfs niet een beetje. Maar hoe lastig is dat als de ene ouder boos en giftig doet en de ander zich daardoor in al zijn redelijkheid machteloos en getergd voelt.
Mijn gedachten wandelen kort naar de buren. We horen veel en hard gepraat maar omdat we er niet echt op letten lijkt het alsof zij bezoek hebben en in een goede discussie rond het haardvuur gewikkeld zijn.
Al pratend komen we erachter dat een oplossing voor waar wij mee zitten niet direct bij de hand is, het maakt de situatie nog wat machtelozer. Typisch aan toxische shit. Men zegt niet voor niets dat de beste oplossing is om het uit de weg te gaan. Om het niet aan te gaan in ieder geval.
We vallen stil en staren even voor ons uit. Het geluid aan de andere kant van de muur dringt zich nu pregnant aan ons op en ineens realiseer ik mij dat zij geen gezellige haard-talk hebben maar knetterende ruzie. Hij praat op harde, wanhopige toon en zij pareert afgemeten en scherp. Stampende voeten, bijtende stemmen. Af en toe is het stil en dan begint het weer; het gaat maar door. Wat ze precies zeggen weten we niet maar dat daar kinderen in huis zijn weten we wel. Een misselijke beklemming maakt zich meester van mijn maag. En een gevoel van onmachtige schuld; ik weet hoe zij zich moeten voelen maar wat zou ik kunnen doen?
Ons ongevraagd getuige-zijn van het geruzie voelt heel onplezierig. Toch blijven we zitten, als aan de bank genageld. En verzinken we beiden even in de zwaarte van herinneringen die deze geluiden bij onszelf oproepen. Ieder de eigen herinneringen, ieder een eigen zwaarte. Gevolgd door een warm gevoel van dankbaarheid, omdat dit voor ons voorbij is en wij naar voren kunnen kijken waar de zon ons toeschijnt.
Mijn hart gaat uit naar hiernaast. Wat een machteloze armoe.