Ik ging vandaag boodschappen doen in de supermarkt. Bij de boodschappenkarretjes stond een man verkleed als de Kerstman – tenminste dat veronderstelde ik.
Na wat onderzoekende vragen van mijn kant bleek dat ik stond te praten met de echte Kerstman!
“Kerstman,” zei ik, “Realiseer u zich dat er heel wat onechte Kerstmannen rondlopen? Mensen verkleed in Kerstmannenpakken, die proberen geld bijeen te krijgen vanwege uw succes? Waar gaat het naar toe in deze wereld?
De Kerstman lachte en streek over zijn baard. “Ik ben blij als mensen dat doen wegens de juiste redenen. Ik heb begrepen dat tijdens de laatste Kerstmis in Londen 200 mensen zich hadden verkleed als Kerstman. Ik weet zeker dat ze weten wat ze doen.”
“Maar ik heb gehoord dat er speciale Kerstmannenscholen zijn waar gewone mensen worden getraind om te zijn zoals u,” hield ik vol.
“Ja, daar heb ik over gelezen,” zei de Kerstman. “Mensen plakken een valse baard aan, verkleden zich in rode kostuums, stoppen kussens onder hun verkleedpak om ze dikker te doen lijken, lopen vervolgens rond met een vrolijk gezicht en oefenen het roepen van ‘Ho Ho Ho.’ Het klinkt als pure pret!”
De Kerstman pauzeerde, keek wat rond, bijna schrikachtig, en vervolgde toen met een gedempte stem. “In werkelijkheid, mijn baan is helemaal niet zo leuk. We werken het hele jaar hard om kadootjes te maken voor kleine kinderen om hun Kerstfeest zo blij mogelijk te maken. Ik doe mijn uiterste best om de juiste kadootjes bij de juiste kinderen te krijgen. Maar zij krijgen ze niet altijd. Dat is niet mijn schuld! Het is een grote zorg. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een fijne Kerst had.”
Een beetje verwonderd vroeg ik “Maar kadootjes geven met Kerstmis is toch zeker ontzettend leuk?”
“Het probleem is,” legde de Kerstman uit, “veel kinderen wonen niet meer thuis — en in het bijzonder — zij wonen niet meer met hun Vaders(Moeders) samen. Ik lever de kadootjes af, maar de kinderen zijn er gewoon niet. Elk jaar in Januari krijg ik duizenden brieven van kinderen die vragen wat er met hun kadootjes is gebeurd, en waarom zij met Kerstmis hun Vaders(Moeders) niet mochten zien. Het is allemaal erg deprimerend. Je zou mijn baan niet willen hebben, geloof me. Maar het is nu eenmaal de tijd van opgewektheid en vreugde. Hier, neem een lolly.”
“Dankjewel Kerstman,” zei ik. “Fijne Kerst.”
“En een fijne Kerst voor jou ook, zei de Kerstman treurig.
Verbeeldde ik het me of zag ik werkelijk een traan rollen over de wang van de Kerstman, richting zijn baard? Ik wachtte niet af of dat werkelijk zo was. Ik pakte mijn boodschappen en liep richting de auto.
Geschreven door Joost van Velzen – gepubliceerd in Trouw op 13 december 2005