Vrijdag einde middag, uur of vijf. Het sneeuwt buiten lichtjes. Het licht wordt grijzer in een door een dun laagje sneeuw bedekte tuin.
‘Love of my Life’ van Queen klinkt er door mijn Harmon.
Vanmorgen het tweede mediationgesprek met een in scheiding liggend echtpaar gevoerd.
In het begin van hun relatie hebben zij ook vast dat love-of-my-life-gevoel gehad. En nu zitten we met z’n drieën aan tafel. Hun tafel. De tafel waaraan hun in staat van ontbinding zijnde huwelijk wordt besproken.
Tijdens het gesprek, waarin het weer over geld voor een verzekering gaat wat van zijn rekening betaald wordt, heb ik een onbestemd gevoel. Het gaat er heftig aan toe, tranen wellen op in haar ogen. Zijn ogen fel. Ik kan er de vinger niet op leggen.
Het is een gevoel wat ik inmiddels herken, dat onbestemde gevoel. Er is iets. Ik vraag er naar, eerst voorzichtig. ‘Niets. Volgend onderwerp’, is het antwoord. ‘Iedereen zegt alleen wat-ie wil zeggen’, volgt er terloops. Voorzichtig probeer ik het weer. Weer niks.
Daarna vraag ik het directer met de uitleg waarom ik het vraag. Dat het, als het niet wordt uitgesproken, het als een angel van een wesp is, die erin blijft steken. En wespen zijn vervelende dingen, laatstaan hun angels.
Zij gaat naar het toilet. Hij zegt weer ‘iedereen zegt alleen wat-ie wil zeggen’. Ik kijk hem aan. Zijn bruine ogen weerspiegelen verdriet. Ze staan triest. Ik vraag hem weer wat er is. Hij zegt ‘jij kent haar niet zoals ik haar ken’. Zijn ogen staan feller bij de zin die hij rustig uitspreekt. Ik beaam het.
Zij komt weer binnen, het gesprek stokt.
Het is ook lastig, in scheiding liggend, kostwinner zijn met drie kinderen en een vrouw die part time werkt. Hij woont nu, tijdelijk, bij zijn moeder. Zij woont er nog. Hij heeft het gevoel voor alles op te moeten draaien terwijl hij er niet woont en zij er gewoon op los leeft van ‘zijn’ geld. Zo voelt hij dat.
Alleen liggen de zaken technisch anders dan gevoelsmatig. En dat is lastig uit te leggen onder invloed van emoties. Al eerder heb ik voorgesteld, het financiële systeem van het gezin te laten voor wat het is tijdens het scheidingsproces, om de rust te bewaren. De angel moet er eerst uit. Het wordt anders een lastig proces, eentje vol verwijten naar elkaar. En dat komt niemand ten goede.
Hij gaat naar het toilet. Ik vraag haar wat er is, wat onder dat financiële gevecht zit. Ze antwoord met de woorden ‘geen idee, ik weet het ook niet’. Haar ogen staan onschuldig. Mijn gevoel zegt iets anders.
Ik stel haar voor, dat doe ik vaker als ik ‘voel’ dat er iets broeit wat uit kan groeien tot een vulkanische uitbarsting, dat het mogelijk is om een gesprek te voeren met beiden afzonderlijk. Met als uitdrukkelijke voorwaarde dat het vertrouwen in elkaar uitgesproken dient te worden. Op voorhand weet ik al dat, dát vertrouwen níét wordt uitgesproken laat staan wordt gegeven. Mijn intuïtie laat mij zelden in de steek. ‘Laten we het volgende gesprek maar even afwachten. Dan zien we daarna wel verder, ik weet het ook niet’, zegt ze. Daar moet ik het mee doen. Vooralsnog.
Hij komt weer binnen. Hij maakt zich zorgen om de kinderen, niet om haar. Of hij minder rechten heeft als de kinderen bij haar gaan wonen, of hij minder te zeggen heeft. Die zorgen weerleg ik met het feit dat zij getrouwd zijn en hij dus ouderlijk gezag heeft. Evenveel als de moeder. Hij gelooft mij, met een zucht van verlichting. Zij knikt beamend. Hoe we het dan gaan regelen met de kinderen: dat hij ze nog ziet, dat ‘zij’ niet alles gaat bepalen et cetera.
Ik laat hen het raamwerk van het ouderschapsplan zien. Wat er allemaal in komt te staan, een document voor hen, voor de kinderen door hen gemaakt. In hun aller belang. Het stelt hem gerust.
Ik moet weg, we zijn ruim twee uur verder en ter afsluiting stel ik voor een nieuwe afspraak te maken en dan te starten met het ouderschapsplan. Ze moeten zich dan focussen op hun liefste ‘bezit’, hun kinderen, en de toekomst. Hun toekomst als ouders.
Ik neem afscheid van hen. Mijn onbestemde gevoel is er nog steeds. Die angel zit er nog in. Vooralsnog..