Bram komt mijn ruimte binnen. Bram is niet zijn echte naam, omwille van de privacy is zijn naam aangepast in Bram.
Bram wordt deze keer gebracht door zijn vader.
De vorige keer is Bram gebracht door zijn moeder. Dat wordt steeds afgewisseld zodat ik als Kindbehartiger de interactie kan zien tussen Bram en ieder van zijn ouders. Bram komt actief mijn ruimte binnen. Bram huppelt druk heen en weer van zijn ene naar zijn andere been. Dit gehuppel lijkt meer te zijn geworden dan de eerste keer toen Bram binnen kwam. Het huppelen helpt Bram om zijn spanning wat te reguleren, zo heeft hij laten weten.
Vader verlaat de ruimte, waarna Bram en ik in gesprek gaan.
Bram zegt: “Er is dit weekend iets gebeurd dus ik wilde graag naar je toe.”
Bram wil graag zo snel mogelijk zijn verhaal doen. Hij zit ergens mee, zo laat hij weten.
Bram vertelt het volgende: “Ik heb papa en mama horen praten. Ik was binnen en ze waren buiten aan het praten. Het klonk als een ruzie. Papa en mama riepen tegen elkaar dat ze elkaar kapot zouden maken. Papa riep tegen mama dat hij er alles aan zou doen dat ik bij hem zou blijven en mama riep dat ik toch voor haar zou kiezen en bij haar zou komen wonen. Ze schreeuwden daarna steeds harder tegen elkaar. Ik wilde eigenlijk niet luisteren, maar was te nieuwsgierig wat ze tegen elkaar zeiden. Ze dachten dat ik boven was aan de andere kant van het huis.
Het heeft me echt bang gemaakt. De ruzies tussen papa en mama zijn dus mijn schuld, want ze ruziën om alles wat over mij gaat. Misschien moet ik maar weg en bij mijn oma gaan wonen. Dan ‘krijgt’ niemand mij en kunnen ze stoppen met ruzie maken.”
Teneergeslagen legt Bram zijn handen voor zijn ogen. Er komen tranen. Bram zegt: “Ik wil dat het stopt. Ik kan er niet meer tegen. Ik wil bij allebei mijn ouders zijn. Ik wil dat ze normaal doen. Waarom lukt het ze niet? Waarom haten ze elkaar zo?”
Bram en ik praten verder. Bram komt wat tot rust. Hij zegt opgelucht te zijn dat hij het heeft kunnen vertellen en heeft gevraagd of ik hem als zijn Kindbehartiger kan helpen. Samen is een plan gemaakt zodat Bram zich de komende week weerbaar genoeg voelt en ik ga als Kindbehartiger met spoed met zijn ouders in gesprek. Bram en ik hebben een presentatie voor zijn ouders gemaakt en hij heeft een brief geschreven.
Drie dagen na het gesprek met Bram spreek ik zijn ouders. Ik toon hen de presentatie, vanuit de stem van Bram. Ik lees zijn brief voor.
Twee ouders die breken. Ze keken elkaar aan met een geschokte blik dat Bram hun gesprek gehoord heeft. Er viel een stilte.
Ik liet de stilte er zijn. Moeder zegt: “Wat doen we toch?” Vader zegt: “Jemig jemig, mijn God.” Ik vraag ouders of ze bereid zijn met intensieve hulp aan de slag te gaan. Voor Bram, maar ook voor henzelf. Ze knikken. Samen nemen we de mogelijkheden door qua professionals en trajecten. We stemmen af dat ik ouders doorverwijs en in de tussentijd Bram blijf steunen en monitoren.
Vier en een halve week later, een appje van Bram: “Papa en mama zien elkaar minder. Ze lijken rustiger en zeggen dat ze niet meer om mij vechten. Dank je wel. Tot volgende week.”
De intensieve steun voor ouders loopt nog. Bram komt wekelijks bij mij. Vanuit een samenwerking tussen professionals is er meer rust gebracht en kan Bram weer ruimte voelen om in vrijheid van ieder van zijn ouders te mogen houden.