Wet Patiëntenrechten (2002)
Zolang kinderen minderjarig zijn, oefenen hun ouders samen het ouderlijk gezag over hen uit. Hierbij maakt het niet uit of ouders (wettelijk) samenwonen of niet, getrouwd zijn of niet, of gescheiden zijn. Toch moeten we hier enkele kanttekeningen bij maken: de wetgever erkent immers dat sommige minderjarigen wel degelijk in staat zijn (of ‘bekwaam’ zijn) om hun rechten als patiënt zelfstandig uit te oefenen. De Wet over de rechten van de patiënt voorzag daarom in 2002 in een wettelijke basis voor de rechten van minderjarigen als patiënt.
De ‘bekwame’ minderjarige
Om als minderjarige als geestelijk ‘bekwaam’ te worden aanzien, moet de patiënt voldoende in staat zijn om in te schatten wat in zijn belang is én voldoende in staat zijn om de gevolgen van de zijn beslissingen en daden in te schatten. De wet voorziet hiervoor geen leeftijd. De arts beslist of een minderjarige patiënt in die concrete situatie voldoende bekwaam is. In de praktijk stelt men vast dat de leeftijd stilaan opschuift van 15-16 jaar naar 12 jaar. Daarnaast laat de arts zich bij die beslissing vaak ook leiden door de aard van het onderzoek, de behandeling of ingreep. Bij lichte ingrepen of behandelingen (contraceptie, bepaalde medicatie…) kunnen bekwame minderjarigen zelfstandig beslissen. Bij zwaardere, risicovolle behandelingen of ingrepen (operatie onder volledige verdoving, behandeling met veel bijwerkingen…) zal de arts meestal toch de toestemming van de ouders vragen, ook al acht hij de minderjarige bekwaam.
Als ouders niet meer samen zijn
kindIn principe oefenen gescheiden ouders samen het ouderlijk gezag uit over hun minderjarige kinderen (gezagsco-ouderschap) en beslissen ze samen over de medische behandeling van hun minderjarig kind. Zoals hierboven aangehaald, kan dat ouderlijk gezag beperkt worden indien de minderjarige bekwaam wordt geacht om zelf zijn rechten als patiënt uit te oefenen. Daarnaast gebeurt het dat de familierechter uitzonderlijk het ouderlijk gezag aan één ouder toekent (exclusief ouderlijk gezag). Hij/zij doet dat wanneer er te veel conflicten tussen de ouders bestaan en het belang van het kind dus in het gedrang komt.
Een overzicht:
A. Beide ouders hebben ouderlijk gezag (gezagsco-ouderschap):
Beide ouders moeten op gelijkwaardige wijze geïnformeerd worden over de medische behandeling van hun kind. Beide ouders hebben eveneens het beslissingsrecht over belangrijke zaken (starten, voortzetten of shttp://www.samenbemiddelen.be/wp-admin/post-new.phptopzetten van een behandeling,…).
De arts mag ervan uitgaan dat een beslissing van één ouder genomen wordt met instemming van de andere. Indien één ouder de beslissing van de andere betwist, moet hij/zij zich wenden tot de familierechter.
B. Eén van de ouders is ontzet uit het ouderlijk gezag (exclusief ouderlijk gezag):
Wettelijk dient de arts zich neutraal op te stellen tegenover de familiale toestand. Beide ouders moeten op gelijkwaardige wijze geïnformeerd worden over de behandeling van hun kind. Hiervoor moet de arts wel op de hoogte zijn van de situatie.
De ouder zonder ouderlijk gezag heeft wel het wettelijk recht van toezicht en moet dus geïnformeerd worden, maar enkel de ouder met ouderlijk gezag heeft het beslissingsrecht over belangrijke zaken (starten, voortzetten of stopzetten van een behandeling,…).
De andere ouder kan een beslissing van deze ouder wel aanvechten bij de familierechter.
C. Eén van de ouders is volledig uit de ouderlijke macht gezet op basis van de wet op de jeugdbescherming
Dit gebeurt enkel wanneer de ouder zware misdrijven heeft gepleegd op zijn/haar kind(eren), of de kinderen zou betrokken hebben bij het plegen van misdrijven. In dat geval heeft de ouder alle ouderlijke rechten verloren. Indien het een gedeeltelijke ontzetting betreft, bepaalt het vonnis welke rechten de ouder verloren heeft.
De arts moet in dit geval geen informatie geven.
Opgelet! De hierboven opgesomde mogelijkheden vervallen, wanneer de minderjarige zelf zijn rechten uitoefent (dus als ‘bekwaam’ beschouwd wordt).
Wat als de behandeling van het kind in de knel komt
Zoals ik in het vorige artikel al aanhaalde, doen er zich geregeld schrijnende situaties voor aan het ziekenhuisbed van kinderen. Soms primeert bij ouders, in de hitte van hun onderlinge strijd, het eigenbelang op het belang en het welbevinden van hun kind. Dat is uiteraard bijzonder jammer. Afgezien van de eventuele juridische consequenties komt dit het herstel van het kind niet ten goede.
Voor een optimaal verloop van de behandeling en het genezingsproces is het belangrijk dat beide ouders instemmen met de behandeling. Als dit niet mogelijk is, zal men in sommige gevallen toch moeten besluiten tot een juridische procedure. Uiteraard kan een arts in een acute situatie ook handelen zonder toestemming van de ouders. Dat wil zeggen dat de arts direct moet ingrijpen om nadelige gevolgen voor het kind te voorkomen.
Let op: dit gaat om Belgische Wetgeving.