Kinderen kunnen in een lastige positie terecht komen als ouders uit elkaar gaan.
In mijn werk kom ik veel verschillende omstandigheden tegen van kinderen waarvan ouders zijn gescheiden. Ik spreek beide ouders, en hoor vaak twee verschillende verhalen, ieder zijn/haar verhaal. Beide verhalen bevatten oprechte zorgen, wantrouwen tegenover de andere ouder en gedachten over wat goed is voor hun kind.
Mijn taak is zorg dragen voor veilige omstandigheden gedurende de omgang die een kind heeft met de uitwonende ouder. Hierbij wordt gekeken naar de opvoedvaardigheden van de ouder en hoe het contact verloopt tussen ouder en kind.
Ik zie hoe kinderen worden geconfronteerd met loyaliteitsconflicten. Dit terwijl beide ouders zeggen het beste voor te hebben met hun kind. En juist dit laatste maakt de situatie zo lastig. Ik wil graag geloven dat beide ouders het beste voor hebben met hun kinderen. Maar hoe kan het dat de ideeën van ouders zo vaak zo ver bij elkaar vandaan liggen? Helaas heb ik er niet altijd een antwoord op.
Hoe leg je een kind uit wat loyaliteit is, in de fase van hun leven waarin ze al zoveel kunnen aanvoelen, maar woorden nog weinig toereikend zijn? Ook zonder woorden voelen kinderen haarfijn aan dat de ene ouder de andere ouder niet uit kan staan.
Het is begrijpelijk dat het pijnlijk is om je kind te zien met een ex-partner die je veel verdriet heeft gedaan. Wat ik hoop is dat ouders goed kunnen beseffen dat er een verschil is tussen eigen negatieve gevoelens voor hun ex-partner, en de behoefte en het belang van een blijvende relatie tussen hun kind en de andere ouder. De meest liefdevolle gave die gescheiden ouders hun kinderen mee kunnen geven is zowel impliciet als expliciet de toestemming geven om van beide ouders te mogen houden.