Meestal worden kinderen die in het kader van een echtscheiding hun voorkeur uiten voor een hoofdverblijfplaats bij de ene ouder gezien als verdacht.
Als ik hier met volwassenen over praat, dan hoor ik vaak tussen de regels of expliciet dat het desbetreffende kind wel zal beïnvloed zijn door deze ouder. Zelf kunnen kinderen deze beslissing toch nooit maken?
Dat is de hoofdgedachte, vaak de enige gedachte.
Ik lees op dit moment het proefschrift dat prof. dr. Jan C.M. Willems in 1998 verdedigde voor zijn doctoraat (“Wie zal de opvoeders opvoeden?”), en lees daarin de vaststelling dat er in onze Europese samenlevingen een enorme dominantie bestaat van de “parentiarchale cultuur en adulto-centrisme” als het gaat om wat er zich feitelijk afspeelt tussen de vier muren van onze gezinnen. Anders verwoord, het draait in onze Europese samenlevingen om de volwassenen en om de ouders, ook als kinderen in beeld komen of hun belangen het centrale uitgangspunt zouden moeten zijn.
In de situatie die ik voorleg van kinderen die een keuze willen maken in het kader van een echtscheiding, is dat vaak niet anders: “hoe moet het zijn voor de ouder die niet zal fungeren als hoofdverblijfplaats?” Deze laatste zin wordt niet openlijk uitgesproken, maar wordt door volwassenen netjes ingekleed in de idee dat een kind niet hoort te kiezen tussen zijn ouders, dat een kind “loyaal moet kunnen zijn aan beide ouders”. De loyaliteit van een kind wordt hier gelijk gesteld met een minutieus gelijk aantal uren dat een kind verblijft bij zijn beide ouders. Deze gedachte wordt dagelijks door bevoegde rechters en bevoegde diensten Jeugdzorg (NL) of Jeugdhulp (VL) geslikt als zoete koek.
Ik heb zelf twee pluszonen (of stiefzonen) die de voorbije twee jaar hun hoofdverblijfplaats bij hun papa hadden, maar ik heb de voorbije twee jaar nooit maar een sprankel gezien van niet loyaal (kunnen) zijn aan hun moeder. De oudste zoon heeft een jaar geleden aan de bevoegde Nederlandse kinderrechter gevraagd om zijn hoofdverblijfplaats bij ons te hebben, maar spreekt nog steeds met evenveel liefde en genegenheid over zijn vader.
Ik wil hier absoluut niet ontkennen dat er wel degelijk ouders bestaan die er in een (v)echtscheiding in slagen hun kinderen te manipuleren richting een keuze voor hoofdverblijfplaats.
Maar is het niet zo dat ook volwassenen gemanipuleerd worden door andere volwassenen, met vaak heel schrijnende gevolgen? En zou dat dan een argument zijn om alle volwassenen hun rechten te ontnemen om zelf nog keuzes te maken? Belachelijk idee, jawel, maar als het kinderen betreft die per definitie afhankelijk zijn van hun ouders, zou dat wel een deugdelijke redenering zijn. Dat ouders wegkomen met het manipuleren van hun kinderen is trouwens geen zaak van de kinderen, maar een falen van de andere betrokkenen in een dergelijke situatie en in eerste instantie van de overheid die de rechten van kinderen in de feiten nog steeds behandelt vanuit een stelsel van liefdadigheid. Ook deze idee vond ik bij prof. dr. Jan C.M. Willems (in “A world fit for children: van liefdadigheid naar gedeelde verantwoordelijkheid”, 2003):
Ik stel daarbij voorop dat ik onder een stelsel van liefdadigheid versta dat goede bedoelingen, beloften, grondbeginselen of waarden, of deze nu neergelegd zijn in verdragen, wetten of publieke of particuliere statuten, moeten worden waargemaakt of uitgevoerd met volstrekt ontoereikende middelen; ontoereikend qua wetgeving, financiering en professionaliteit.
Dat met de idee dat kinderen niet horen te kiezen tussen één van hun ouders, volwassenen op de eerste plaats komen te staan is een zaak, maar dat daarnaast kinderen die het (heel) moeilijk hebben met een lang verblijf bij een bepaalde ouder of psychisch mishandeld worden door een ouder, daardoor het zwijgen wordt opgelegd, is voor mij van een totaal andere orde.
Kinderen moeten in deze laatste situaties wat mij betreft wel degelijk het recht kunnen uitoefenen om hun stem te laten horen (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, artikel 12), ook als dat betekent dat ze de wens uitspreken voor hoofdverblijfplaats. Het subjectief welbevinden van de ene ouder die zich gekwetst of benadeeld kan voelen, weegt in deze situaties voor mij in geen enkel opzicht op tegen het leed dat het kind moet lijden door zich slecht te voelen bij een (lang) verblijf bij een ouder, laat staan om psychische mishandeling te moeten ondergaan.
Tenslotte nog de vraag die in deze kwestie ook altijd naar voren komt: “wat als na een tijdje voor het kind blijkt dat het zich heeft vergist?” Ik denk dat kinderen net in deze complexe materie waarin menig volwassene en onze samenleving in zijn totaliteit al jaren verloren lopen, het recht hebben op het maken van hun fouten. En de fouten van kinderen zijn verwaarloosbaar tegenover de fouten die volwassenen de voorbije jaren in deze kwestie hebben gemaakt, bijvoorbeeld in de vele gevallen waarin de (bijzondere) jeugdzorg psychische mishandeling in vechtscheidingen heeft ondersteund.
Bertus Amelink
7 mei 2016 @ 22:06
U bedoelt dat men wat minder kritisch moet zijn als een kind een dergelijke wens uitspreekt?
Dat diskwalificeert u als psycholoog/bemiddelaar in dit soort situaties, waarin vaak sprake kan zijn van ouderverstoting. Daar ligt m.i. ook de eerste vraag: wat is de situatie (hoe gezond) is de situatie waarin een dergelijke wens tot stand komt.
Zelfs als het belang van het kind 100% centraal staat moet vooral eerst gekeken worden naar de achtergrond van die wens.
Ook lijkt uw advies mij het recept om het drama rond vechtscheidingen nog verder te verhevigen.
Bent u als psycholoog wel bekend met se problematiek rond parental alienation? Het wordt dan hoog tijd om u te gaan inlezen.
Een goed startpunt is
Vanessa
11 mei 2016 @ 15:59
Het blindelings aannemen dat een kind “loyaal moet kunnen zijn aan beide ouders” getuigt evenmin van een kritische houding. Indien een kind de wens uit om niet bij één van zijn ouders te wonen, dan is dat misschien omdat die ouder niet goed zorgt voor zijn kind. Dat moet eerst gecheckt worden
Er wordt vanuit gegaan dat ouderverstoting de norm is. Waarom zou in de ‘situatie waarin deze wens tot stand komt’ de ‘verstoten’ ouder een slachtoffer zijn en de ‘gekozen’ ouder een manipulator?
Het is zeker geen gezonde situatie, zelfs héél onrustwekkend? Een kind dat zich slecht voelt bij één van zijn ouders, is een kind dat lijdt en dat niet gezond groot gaat worden, of dat nu het gevolg is van manipulatie of geweld.
Ouderverstoting bestaat en -volgens het in voorgaande post bijgevoegde artikel- moeten drie indicatoren aanwezig zijn om die diagnose te stellen, waaronder deze :
The parenting practices of the targeted-rejected parent are assessed to be broadly normal-range, with due consideration given to the wide spectrum of acceptable parenting that is typically displayed in normal-range families. Normal-range parenting includes the legitimate exercise of parental prerogatives in establishing desired family values through parental expectations for desired child behavior and normal-range discipline practices.
Een kind dat niet wil wonen bij een ouder die psychisch geweld en dwingend gedrag tegen hem gebruikt, lijdt niet aan ouderverstoting maar voelt gezonde weerzin tegenover de beul waar hij het slachtoffer van is. Dit kind niet horen, niet beschermen en dwingen om in een situatie te blijven waarin hij afziet, doet alle vertrouwen verliezen in onze maatschappij, in ons rechtssysteem en in mensen en het leven in het algemeen.
Het marginaliseren van kinderen is de norm en dit al heel lang. In vechtscheidingen wordt over hen beslist alsof ze een deel van de meubels zijn. In functie van de desiderata van de ouders worden ze van her naar der gesleurd. Misschien kiezen kinderen ook soms voor één ouder omdat ze het haten om geen echt thuis te hebben en op twee plekken te moeten wonen. Zou u dat leuk vinden om elke week te moeten verhuizen? In Scandinavië, waar week-week al heel lang de norm is, wordt vastgesteld dat ze generaties van sociale nomaden hebben gecreëerd, die zich nooit ergens echt thuis voelen.
Kinderen zijn de zwakste burgers in deze maatschappij die geen enkel middel tot hun beschikking hebben om zich te beschermen, te verdedigen of beslissingen te nemen. Ze zullen de maatschappij van morgen vormen en wij zullen als oude (ook zwakke) burgers van hun keuzes en beleid afhankelijk zijn. Kinderen zwaar emotioneel beschadigen om de belangen van hun vechtscheidende ouders te verdedigen zal geen gezonde volwassenen voortbrengen.
Bertus
13 juni 2016 @ 12:57
Beste Vanessa, je opent je reactie met een kapitale denkfout. De formulering is juist: kinderen moeten loyaal *kunnen zijn” aan beide ouders. Er staat niet dat ze het moeten zijn, maar wel dat wij als volwassenen de mogelijkheid moeten creëren om hun recht en behoefte aan vader en moeder gestand te doen.
Ik hoop van harte – en neem maar aan – dat je dit belangrijke principe van een gezonde psychische ontwikkeling van kinderen niet ter discussie wilt stellen.
Er wordt vanuit gegaan dat ouderverstoting de norm is? Dat is niet gesteld. Wel denk ik dat we hier te maken hebben met een groeiende, maatschappelijke problematiek, die verergerd of zelfs veroorzaakt wordt door het onvermogen in ons zorg- en juridische systeem om het te herkennen en ermee om te gaan. Niet op zijn minst kritisch zijn (= niet afwijzend, maar onderzoekend) wanneer een kind expliciet tegen een ouder kiest, is ook een recept om de problematiek te vergroten..
Dan de praktijk. Ik had het niet over ongezonde situaties. Ik heb niet gesuggereerd dat er geen legitieme redenen kunnen zijn voor een kind om geen contact/omgang met een ouder te wensen die niet goed voor hun kinderen kunnen zorgen, of zelfs hen mishandelen. Kenmerkend voor ouderverstoting is dat die grond juist ontbreekt, en dat maakt het zo extreem pathologisch en destructief.
Overigens, zelfs in extreme, ongezonde gevallen geldt het principe: “een kind moet loyaal *kunnen zijn* aan beide ouders”. Hoewel die loyaliteit niet impliceert dat een kind niet zou mogen kiezen.