‘Mam, mag ik de trouwfoto’s eens bekijken?’ M’n vijfjarige zoon kijkt me vragend aan, met in zijn handen het zwarte trouwalbum dat een beetje onder het stof zit.
We slaan het boek open en twee hele jonge mensen staren ons heel gelukkig aan. ‘Jullie zien er ook wel anders uit, je haar is anders en je lippen ook, had je soms lippenstift op?.’ Ik knik en ik zie het ook, wat zagen we er mooi en anders-dan-normaal uit. Ik vraag me opeens af wat mensen doen als ze gaan scheiden, gaan de foto’s dan ook weg? Verstop je het album in een donker plekje op een hoekje van de zolder? Ritueel verbranden? Wat ga ik doen?
Ik slik mijn tranen weg, want ik denk dat het bijna voorbij is, dat huwelijk van die twee hele jonge mensen, het is er bijna niet meer. En als zoonlief vraagt ‘Hadden jullie toen geen ruzie? Vonden jullie elkaar toen wel leuk?’ breekt er iets in mij voor dat mooie kereltje. Hij heeft hier niet om gevraagd, zijn wereld en wereldbeeld gaat over de kop, alleen maar omdat volwassenen het niet met elkaar eens kunnen worden. Het is zo oneerlijk, het voelt zo gemeen.
Ik denk aan die dag, een hete nazomerdag, toen we samen met vrienden en familie de liefde vierden. Wat waren we blij met elkaar en we dachten dat we de toekomst samen wel aan zouden kunnen. Drie kinderen, vele huizen en een hele grote verandering later blijkt het niet zo te zijn.
Op één van de foto’s sta ik met blote voeten en de armen over elkaar, trots kijk ik de camera in; niemand krijgt me klein. Ik zie die sterke vrouw en wil graag weer zo zijn. Sterk, onafhankelijk en zeker van mezelf. Ben ik dat nu dan niet? Jawel, ook wel, maar toch ook weer heel anders. Ik ben harder geworden en in zeker opzicht minder zeker van mezelf. Ik ben bozer en erg moe (maar ja, met drie kleine kinderen is dat geen verrassing natuurlijk) en toch zit die vrouw ook nog steeds in mij. Ik ben trots op mezelf voor hoe ik tot nu toe alles beleef en overleef, ik wil niet mezelf volledig wegcijferen en ik blijf staan voor waar ik in geloof, de liefde.
We doen het fotoalbum dicht en stoppen het terug in de kast. Die gaat voorlopig nog niet weg, het is te belangrijk voor mij en mijn kinderen om onszelf eraan te herinneren wie we zijn en waren en dat het daarom ook weer goed kan komen, op wat voor manier dan ook.